Woordenschat hoofdstuk 4

Woordenschat hoofdstuk 4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Biologie verslag
- Wat weet je nog over hoofdstuk 3?
- Uitleg hoofdstuk 4
- Opdracht
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les
- Na deze les weet je wat tegenstellingen zijn.
- Na deze les kan je een tegenstelling herkennen in de tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Biologie verslag
- Volgende week donderdag + vrijdag
- Woensdag 16 maart mailen naar mij

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je een moeilijk woord in de tekst?

Slide 5 - Open vraag

Hierdoor kun je achter de betekenis van een moeilijk woord komen:
Er zijn meerdere antwoorden goed
A
Het staat verderop in de tekst uitgelegd
B
Het staat in de titel
C
Er worden tussen haakjes voorbeelden gegeven
D
Er staan woorden zoals: als, zoals en bijvoorbeeld

Slide 6 - Quizvraag

Hoofdstuk 4 
Een tegenstelling zoeken

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een tegenstelling?

Slide 8 - Open vraag

Tegenstellingen
Woorden die tegenovergesteld zijn: laag - hoog

Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling van 'open'?
A
Voor
B
Tegen
C
Dicht
D
Na

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van 'veilig'?
A
Nu
B
Gevaarlijk
C
Leuk
D
Eng

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 
Ga in tweetallen opzoek naar de tegenstelling in de volgende zinnen.

Klaar? Ga verder met opdracht 2 in je boek (blz. 102)

Slide 12 - Tekstslide

1. Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
2. Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst goed uitademen.

3. Je kunt maximaal negen punten halen. Je moet er echter minimaal tien hebben om naar het volgende level te gaan.
4.  De meisjestweeling kleedt zich identiek. Hun karakter is daarentegen erg verschillend.
5. Ik wilde iets vergroten op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Opdracht 2, 3 & 4 blz. 102

Slide 14 - Tekstslide