Se présenter et parler de ses vacances

BIENVENUE
tout le monde!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BIENVENUE
tout le monde!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Les vacances
Qu'est-ce que tu as fait?
Wat heb jij gedaan?

Slide 3 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait?
Par exemple: J'ai fait du camping..

Slide 4 - Woordweb

Even opfrissen
Belangrijke zinnen:
ik ben geweest= j'ai été ....
ik heb gekampeerd= j'ai fait du camping
ik heb bezocht= j'ai visité ...
het was... weer= il a fait....
ik heb ... gesproken= j'ai parlé
het was geweldig= c'était super

Slide 5 - Tekstslide

J'ai parlé français.

Il a fait beau.

C'était super / génial

Il a fait chaud.

On a été à l'hôtel.

Je suis allé en France

nous avons pris l'avion

Nous avons fait du camping

j

Slide 6 - Tekstslide

Dit kun je vertellen over "tes vacances":
-  = waar tu es allé(e) en vacances   (à la mer, en France, aux Etats-Unis, au Portugal, en ville)  

- avec qui tu es allé(e) en vacances    (avec mes parents, mes amis/copains, ma soeur, mon frère)

- quand = wanneer                                      (en juin, juillet, en août, cet été, l'année dernière)

- combien de temps tu es parti(e)       (quinze jours, une semaine, trois semaines, un weekend)

- activités                                                       (fait une promenade à cheval, fait du vélo, visité la région)

Slide 7 - Tekstslide

wat kun je vertellen over
'tes vacances'?

Slide 8 - Woordweb

Ik ben naar Spanje geweest
A
je suis en Espagne
B
je suis resté en Espagne
C
je vais en Espagne
D
j'ai été en Espagne

Slide 9 - Quizvraag

je suis allé(e) à la .............................

Slide 10 - Tekstslide

Regarde le fragment suivant du Petit Nicolas....
1. Le père veut aller à ...............................

2. Sa mère préfère aller à ............................................

3. .............................. part aussi avec la famille de Nicolas

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

on a été...... 
à la camp....
à la ... / .....
en v....

Slide 13 - Tekstslide

Lees goed hoe je de landennamen gebruikt. 
Er wordt straks een vraag over gesteld!
J'ai été ....
en France
en Angleterre
en Allemagne
en Espagne
en Italie                            
en Suisse
en Suède
à + plaatsnaam
à Paris
à Marseille
à Nice
à Avignon

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf op met wie en waar je naartoe gegaan bent! Verzin zomaar iets;) Maak er een hele zin van!

Slide 15 - Open vraag

Als de naam van een land eindigt op E dan gebruik je ..... om in/naar te zeggen:
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 16 - Quizvraag

Ik ben naar Frankrijk geweest/gegaan =
let op: in het Frans zet je de werkwoorden (bij de passé composé) achter elkaar!

Slide 17 - Open vraag

Hoe zeg je 'ik ben naar Engeland gegaan'?
A
je vais en Angleterre
B
je suis allé en Angleterre
C
je aller à la Angleterre
D
j'ai été en Angleterre

Slide 18 - Quizvraag

Franse woorden die met
'la durée = hoe lang'
te maken hebben, bijv. een week, een maand,..

Slide 19 - Woordweb

Ik kan nu echt iets vertellen over mijn zomervakantie
A
oui, un peu
B
oui, pas mal!
C
non, pas encore
D
je veux er meer over weten

Slide 20 - Quizvraag

Maintenant, à toi de décrire tes vacances...
Tu écris un email un(e) ami(e) là où tu racontes tes vacances.
Laat deze 6 onderwerpen erin terugkomen:
quand/avec qui/combien de temps/où/moyen de transports/activités.

Gebruik:
- simpele zinnen met eenvoudige woorden
- vaste volgorde = onderwerp + ALLE ww + rest van de zin


Slide 21 - Tekstslide

Tu peux décrire tes vacances?
(Beschrijf je vakantie in het Fa)

Slide 22 - Woordweb