Overleven in Europa paragraaf 3.2 vragen

Overleven in Europa
Vragen bij paragraaf 3.2 Het Middellandse Zeeklimaat
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Overleven in Europa
Vragen bij paragraaf 3.2 Het Middellandse Zeeklimaat

Slide 1 - Tekstslide

Het Middellands Zeegebied ligt in
A
de tropen
B
de subtropen
C
de poolgebieden

Slide 2 - Quizvraag

Het Middellandse Zeeklimaat is een
A
Cf klimaat
B
Cs klimaat
C
Cw klimaat
D
Aw klimaat

Slide 3 - Quizvraag

Dit klimaat wordt gekenmerkt door
A
gematigd klimaat met een koude winters
B
gematigd klimaat met een koude zomers
C
gematigd klimaat met droge zomers
D
gematigd klimaat met droge winters

Slide 4 - Quizvraag

De zomers zijn
A
warmer dan bij ons
B
kouder dan bij ons

Slide 5 - Quizvraag

De droogte in de zomer wordt veroorzaakt door
A
een lagedruk gebied boven het Middellandse Zeegebied
B
een hogedruk gebied boven het Middellandse Zeegebied
C

Slide 6 - Quizvraag

In de winter staat het Middellandse Zeegebied meer onder invloed van
A
een hoge drukgebied
B
een lage drukgebied

Slide 7 - Quizvraag

Het lage drukgebied veroorzaakt
A
lage temperaturen en neerslag
B
neerslag
C
hoge temperaturen en droogte
D
hoge temperaturen

Slide 8 - Quizvraag

Toelichting
Een lage drukgebied zorgt voor (stijgende lucht) bewolkt weer en neerslag maar heeft geen invloed op de temperatuur. 

Slide 9 - Tekstslide

De weersomslag van zomer naar winter begint het eerst in
A
het zuidwesten
B
het zuidoosten

Slide 10 - Quizvraag

In het Middellandse Zeegebied valt de meeste neerslag in
A
het noordelijk (Europese) deel van het gebied
B
het zuidelijke (Afrikaanse) deel van het gebied

Slide 11 - Quizvraag

In januari valt er in het zuidelijke deel van het Middellandse Zeegebied minder neerslag dan in het noordelijke deel. Dit komt doordat
A
het noorden meer onder invloed staat van een hoge druk gebied
B
het noorden verder van de evenaar ligt
C
het noorden een aanlandige wind heeft en het zuiden een aflandige wind
D
het noorden veel last heeft van stormen

Slide 12 - Quizvraag

toelichting
In januari waait er een zuidwesten wind. In het noordelijke deel van de Middellands zeegebied komt deze wind vanaf de Middellandse Zee en brengt vochtige zeewind met zich mee. In het zuidelijke deel komt de zuidwesten wind vanaf het land en is het een droge wind met weinig vocht. (zie ook vraag 2d uit je boek)

Slide 13 - Tekstslide

Het Middellandse Zeegebied heeft droge zomers en als gevolg een watertekort in deze tijd van het jaar. Toch komen er ook regelmatig overstromingen voor. De natuurlijke oorzaken van deze problemen zijn:
A
neerslag valt vaak met een hoge neerslagintensiteit en er is een grote neerslagvariabiliteit
B
neerslag valt erg gelijkmatig over het jaar verdeeld

Slide 14 - Quizvraag

Een hoge neerslagintensiteit leidt tot een groter risico op bodemerosie.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Het IPCC verwacht in het Middellands Zeegebied dat
A
de zomers warmer en natter worden
B
de zomers koeler en natter worden
C
de zomers warmer en droger worden

Slide 16 - Quizvraag

De watertekorten in het Middellands Zeegebied nemen oa toe door
A
bevolkingsgroei en meer gebruik van irrigatiewater
B
een stijgende zeespiegel
C
een grotere neerslagintensiteit

Slide 17 - Quizvraag