H1 Nigeria §4 les 1

Hoofdstuk 1: Nigeria
§4 Les 1
Lesplanning:
  • Terugblik §2 & 3
  • Instructie §4
  • Aan de slag!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Nigeria
§4 Les 1
Lesplanning:
  • Terugblik §2 & 3
  • Instructie §4
  • Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Noteer de sterke kanten van de Nigeriaanse staat op.
Noteer de zwakke kanten van de Nigeriaanse staat op.

Slide 2 - Open vraag

Armoede cirkel
Mensen in ontwikkelingslanden zitten gevangen in een vicieuze cirkel, een probleem waar men niet meer uit komt. Een voorbeeld: mensen zijn arm, eten daardoor te weinig gezond voedsel en worden daardoor ziek, en doordat ze ziek zijn, kunnen ze niet werken en geen geld verdienen. Hierdoor blijven ze dus arm.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waar liggen de oorzaken?
Bij het zoeken naar oplossingen moet je kijken naar twee soorten factoren.

  1. Interne factoren zijn factoren in de ontwikkelingslanden zelf, zoals het bestuur en het beleid, de sociale structuur, de infrastructuur en de snelle bevolkingsgroei.
  2. Externe factoren zijn factoren buiten de ontwikkelingslanden, vooral veroorzaakt door de rijke landen. Die landen geven wel hulp in de vorm van ontwikkelingssamenwerking, maar zorgen er ook voor dat producten van arme landen niet in de rijke landen kunnen worden ingevoerd. Rijke landen beschermen hun eigen producenten.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Is een hoog % corruptie in een land een interne of externe factor?
A
Interne factor
B
Externe factor

Slide 7 - Quizvraag

Oplossingen voor armoede?
  1. Ontwikkelingssamenwerking
  2. Vrije wereldhandel
  3. Buitenlandse investeringen
  4. Werken in het buitenland 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking

Slide 9 - Tekstslide

Tekst §1
► Rijke landen helpen Nigeria om de levensomstandigheden in het land te verbeteren. Je noemt dat ontwikkelingshulp . Vroeger stuurden rijke landen vooral geld, voedsel, machines en artsen, en bouwden ze er scholen en ziekenhuizen. De rijke landen bepaalden toen wat de beste oplossingen waren voor de problemen in Nigeria. Tegenwoordig werken rijke en arme landen meer als gelijke partners samen. Nigeria maakt zelf ontwikkelingsplannen en rijke landen ondersteunen het land daarbij met advies en geld. Dat noem je ontwikkelingssamenwerking.
Nigeria krijgt steun van verschillende kanten.
● Regeringen van rijke landen steunen de Nigeriaanse overheid met geld. Maar de donorlanden zijn wel voorzichtig: ze geven hun geld niet zomaar aan zwakke staten .

Slide 10 - Tekstslide

Ontwikkelingssamenwerking
Vroeger
Ontwikkelingshulp; hulp van rijke landen om de  levensomstandigheden te verbeteren.
Tegenwoordig
Ontwikkelingssamenwerking; rijke landen steunen arme landen bij het maken van ontwikkelingsplannen. De arme landen bepalen zelf het hoe het geld besteed wordt. 

Slide 11 - Tekstslide

Wie geven hulp?
(Rijke) landen

Hulporganisaties (Bijv. Rode Kruis, Unicef, Artsen zonder grenzen etc.) 

Bedrijven

Slide 12 - Tekstslide

Soorten hulp
Noodhulp: 
Hulp bij rampen om in leven te blijven.

Structurele hulp (of duurzame hulp):
Hulp waar een land blijvend iets aan heeft.



Slide 13 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van structurele hulp

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

Welk begrip past het best bij het Trouw artikel?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 16 - Quizvraag

Ontwikkelingssamenwerking is soms omstreden
  • Hoeveel geld verdwijnt bijvoorbeeld in de zakken van corrupte politici
  • Hoeveel geld van hulporganisaties gaat op aan lonen van medewerkers
  • En helpen bedrijven niet alleen zodat ze zelf meer producten kunnen verkopen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Zou jij op een partij stemmen die geen, hetzelfde of meer ontwikkelingshulp wilt geven?
A
Geen geld naar ontwikkelingshulp
B
Dezelfde hoeveelheid geven aan ontwikkelingshulp
C
Meer geld naar ontwikkelingshulp
D
Mij maakt het niet uit waar mijn belastingsgeld heen gaat

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken in online werkboek H1 §4 opdr. 1 t/m 3

Slide 21 - Tekstslide