- Schrijf de hoofdzaken van wat je hoort op
- Je luistert goed en als je denkt: ‘dat is belangrijk’, noteer je dat
- Schrijf geen hele zinnen, gebruik (steek)woorden
- Gebruik pijlen en opsommingstekens om te ordenen
- Gebruik vaste afkortingen. Bedenk die zelf, maar gebruik ze altijd op dezelfde manier:
vb = voorbeeld
& = en
C = conclusie
- Onderstreep of markeer belangrijke woorden
- Lees je aantekeningen aan het eind door en kijk of je het begrijpt
- Vul eventueel nog wat aan