Letsels onderste extremiteiten

Letsels onderste extremiteiten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Letsels onderste extremiteiten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

anatomie onderste extremiteiten
meest voorkomende fracturen
complicaties

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een trauma? 
''Een trauma kan ontstaan wanneer iemand één of meerdere schokkende gebeurtenissen meemaakt, zoals een ernstig verkeersongeluk, een brand, geweld of dergelijke met groot lichamelijke gevolgen.''

In deze les behandelen we niet het psycho-trauma. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende trauma's 
  1. Wervelletsel en neurotrauma's 
  2. Thoraxtrauma 
  3. Buik- en bekken trauma 
  4. Extremiteiten trauma's

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extremiteitstrauma
  • Fractuur aan: 
  • Bovenste extremiteit: schouder, bovenarm, elleboog, onderarm, pols, hand;
  • Onderste extremiteit: heup, bovenbeen, knie, onderbeen, enkel, voet;
  • Luxatie;
  • Wekedelenletsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de Latijnse benamingen erbij!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de botten

Slide 7 - Tekstslide

Het bekken:
1=heiligbeen, 2=darmbeen of os ilium, 3=zitbeen of os ischium, 4=schaambeen of os pubis 5=symfyse (schaambeensvoeg), 6=heupkom of acetabulum, 7=foramen obturatum, 8=staartbeen of coccyx(tailbone).





Welke fracturen kan je m.b.t. het bekken?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

meest voorkomend is os pubis 

denk ook aan open boek fractuur

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke fracturen ken je van de benen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

fracturen mid femur

Attentie bij spiraal fracturen

Slide 13 - Tekstslide

Fracturen van het onderbeen
Benoem de botten

Slide 14 - Tekstslide

De voetwortelbeentjes, op linkerafbeelding van onderaf gezien, rechts van bovenaf:
A=calcaneus (hielbeen), B=talus (sprongbeen), C=os cuboides, D=os naviculare, E=os cuneiforme laterale, F=os cuneiforme intermedium, G=os cuneiforme mediale.
In donkergrijs de middenvoetsbeentjes
Extremiteitstrauma
  • Behandeling fractuur afhankelijk van complexiteit breuk
  • Vaten afgekneld of beschadigd door breuk 
  • Door beknelling --> wekendelentrauma. Beschadiging aan weefsel, spier of zenuwen (crushletsel) 
  • Bloedingen als gevolg of ernstige beschadigingen van het weefsel 
  • Luxatie: ''uit de kom'' 

Slide 15 - Tekstslide

1. Crush letsel:
Crush letsel is het gevolg van krachtige compressie van een lichaamsdeel tussen twee harde
oppervlakken. Compressie van de spiermassa resulteert in blokkade van de bloedsomloop
en stoppen van de flow van bloed en zuurstof naar het weefsel (ischemie), waarna
weefselversterf (necrose) na een paar uur zal optreden. Deze letsels zijn meestal het gevolg
van een ongeval met druk of beknelling in of onder apparatuur of machines, een val of een
verkeersongeval (b.v. auto versus voetganger).
Centraal staat lokale ischemie en rhabdomyolyse. Bij crush syndroom (ook wel traumatische
rhabdomyolyse of Bywater’s syndroom genoemd) is het lokale letsel zo groot dat er een
systemische reactie ontstaat gekarakteriseerd door ernstige shock en nierfalen.

Door beschadiging van weefsel (fysisch, thermisch of chirurgisch) ontstaat celschade
waaronder beschadiging van celmembranen met vrijkomen van ontstekingsmediatoren en als
resultaat oedeem en ischemie. Intracellulaire stoffen zoals kalium en CPK komen vrij en
vaatwanden raken beschadigd, hierdoor treedt een ernstige verstoring van de microcirculatie
op met verdere ischemische cel schade en oedeem (
Onderzoeken
  • Echodoppler (duplexonderzoek): de kwaliteit van de wand van het bloedvat bekijken en met doppler geluisterd naar de kwaliteit van de bloedstroom.
  • Röntgenfoto --> Afhankelijk van waar de breuk zit 
  • CT-scan of MRI-scan. Als aanvullend onderzoek bij complexe breuk of bloeding 
  • Bloedonderzoek 
  • Gustilo Anderson classificatie. 3 typen van fracturen. 
  • Beoordeling van eventuele wonden 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties
  • Crushsyndroom: veel afvalstoffen na beknelling, daardoor nierproblemen
  • Amputatie extremiteit: geen behandeling mogelijk of doorbloeding zo slecht 
  • Compartiment syndroom (logesyndroom): dusdanige beschadiging in aangedane lichaamsdeel zorgt voor functieverlies. 
  • Lang herstel complexe breuken. Vaak minimaal 8 weken. 
  • Botinfectie 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
  • Spalk/gipsen van extremiteit 
  • Operatief fixeren van fractuur (intern en extern)
  • Bij dislocatie ---> repositie. Daarna gipsen. 
  • Amputatie 
  • Crushsyndroom --> langzaam afbouwen van druk door drukverband, toedienen vocht 
  • Compartiment syndroom --> fasciotomie



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

hechting heet vesselloop techniek
Welk bloedonderzoek zou je doen bij de trauma patiënt?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedonderzoek
  • ABG, bloedgas
  • HB, HT 
  • Elektrolyten (Na, Kalium, Ureum, Kreat) ---> GFR 
  • Ontstekingswaarden (CRP, Leuko's, BSE) 
  • Leverenzymen (ALAT, ASAT, LDH) 
  • Stolling 
  • Glucose 
  • T&S (type and screen), bloedgroep 
  • Niet vergeten, intoxicatie-screening  

Slide 21 - Tekstslide

heup fracturen
enkel fracturen