Wonder les 1: fictie en non-fictie, realistisch en niet realistisch

Nederlands

Fictie: wonder

Les 1: fictie en non-fictie

VWO 1
 P1 2022-2023
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Fictie: wonder

Les 1: fictie en non-fictie

VWO 1
 P1 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
...weet je welke leerdoelen er zijn voor wonder.
... weet je  wat fictie of non fictie is .
...weet je wat realistisch en niet realistisch is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Totstandkoming boek
Raquel Palacio, de auteur van Wonder, haalde de inspiratie voor Wonder uit een incident dat ze zelf meemaakte. 
Ze ging ooit met haar kinderen naar een ijssalon, waar haar zoontje een meisje met een ernstige gezichtsafwijking opmerkte. De jongen schrok van zijn aanblik en begon van angst te huilen. Palacio liep direct de ijssalon weer uit. Het voorval maakte diepe indruk op haar en zette haar ertoe aan een boek te schrijven. 
(Bron: IMDb)

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Jouw oordeel (tot nu toe)

In de vorige lessen heb je gelezen in Wonder.
Je bent nu ongeveer bij blz. 200 aanbeland.

Je hebt vast al wel een mening over het boek (tot nu toe).
Daar gaan we nu een aantal vragen over beantwoorden. 

Slide 7 - Tekstslide

Kom erbij!


Log in bij LessonUp app!
voer de code in!


Slide 8 - Tekstslide

2. Ben jij het eens of oneens met deze uitspraak over Wonder?
Leg je antwoord uit.

'Pijnlijk en prachtig tegelijk.'

Slide 9 - Open vraag

1. Ben jij het eens of oneens met deze uitspraak over het boek? Leg je antwoord uit.

'Dit moet je gelezen hebben.'

Slide 10 - Open vraag

Fictie en non-fictie
Fictie
Verzonnen verhalen over gebeurtenissen en mensen, die bedacht zijn door de schrijver (leesboek, stripverhaal, film, gedicht).

Non-fictie
Verhalen over de werkelijkheid, met feiten over (echte) mensen en (echte) gebeurtenissen. De schrijver heeft het niet bedacht/verzonnen. Het is echt gebeurd (krantenbericht, journaal) of geeft informatie (schoolboek).

Slide 11 - Tekstslide

Realistisch en niet-realistisch
Realistisch
Een schrijver verzint mensen en gebeurtenissen die erg lijken op de werkelijkheid, die echt zouden kunnen gebeuren

Niet-realistisch
Een schrijver verzint een verhaal met mensen en gebeurtenissen, die in werkelijkheid niet kunnen gebeuren. 

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Aan de slag!
Log in bij LessonUp.

Ga naar: Wonder les 1

Maak de opdrachten op de volgende slides.

Slide 14 - Tekstslide


A
fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quizvraag



Is dit boek fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 16 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 17 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 18 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 19 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 20 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 21 - Quizvraag


A
fictie
B
non-fictie

Slide 22 - Quizvraag

Een stripboek over Donald Duck
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 23 - Quizvraag


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 24 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 25 - Quizvraag


Lesboek van Nederlands
A
fictie
B
non-fictie

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag!
Lees op de volgende slide de theorie uit het boek Op Niveau. Maak daarna slide 29 t/m 38


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Het weerbericht voor het komende weekend.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 29 - Quizvraag

Geef aan of het fictie of non-fictie is.


Een aflevering van SpangaS.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 30 - Quizvraag

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

De gebruiksaanwijzing voor een spelcomputer.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 31 - Quizvraag

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Een lijst met uitstapjes voor in de herfstvakantie in het blad Zo zit dat.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 32 - Quizvraag

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Een gedicht op de website Poëziepaleis.nl.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 33 - Quizvraag

Geef aan of het fictie of non-fictie is.

Een tekst over de Franse Revolutie in een geschiedenisboek.
A
Fictie
B
Non- Fictie

Slide 34 - Quizvraag

Lees tekst 1 op slide 36.
Verander de tekst zo, dat het fictie wordt.
(Je mag de tekst kopiëren en plakken in het antwoord)

Slide 35 - Open vraag

                                                            Tekst 1
Bijzonder aanzoek
25 augustus- Op het Avontura College wilde een docent Nederlands zijn vriendin, collega-docent wiskunde op dezelfde school, op een originele manier ten huwelijk vragen. Hij huurde een grote kraan en liet zich in het bakje omhoog takelen tot voor het raam van het lokaal waar zijn vriendin op dat moment lesgaf aan een brugklas. Helaas pakte het anders uit. De kraan bleek niet goed te zijn vastgezet en viel om, boven op de school. Twee lokalen raakten ernstig beschadigd. Gelukkig vielen er geen gewonden en kon de docent ongedeerd uit het bakje klauteren. De wiskundedocente heeft 'ja' gezegd op het aanzoek.

Slide 36 - Tekstslide

Op tv worden ook programma's uitgezonden die niet duidelijk bij fictie of non-fictie horen, maar waarin deze twee vormen gemengd zijn.
1 Zoek op wat bedoeld wordt met een 'docusoap' en met'scripted reality'.
2 Zoek van beide soorten programma's een voorbeeld.
3 Leg in ongeveer honderd woorden het verschil uit tussen een docusoap en scripted
reality. Verwerk in j e uitleg de begrippen fictie en non-fictie.

Slide 37 - Open vraag