Hier zijn enkele voorbeelden om te laten zien dat letters korter kunnen zijn dan woorden.
Zoek ze bij elkaar!
Slide 6 - Tekstslide
Een getal plus twee
Drie keer het getal
Zeven aftrekken van een getal
En getal gedeeld door drie
Een getal aftrekken van zeven
Twee verschillende getallen optellen
En getal vermenigvuldigd met zichzelf
a. n - 7
b. n : 3
c. n + 2
d. x + y
e. a x a
f. 3 x n
g. n - 7
Slide 7 - Tekstslide
Om een woordformule te maken van de opstelling van de tafel en stoelen hiernaast moeten we eerst de regelmaat ontdekken!
Je ziet dat om elke tafel steeds 4 stoelen staan. Dus als je weet hoeveel tafels er zijn doe je dat
x 4 maar let op! Er staan op het uiteinde nog 2 extra stoelen (rode cirkels)
Aantal tafel x 4 + 2 = aantal stoelen
Slide 8 - Tekstslide
Nog eens: Bij deze tafel staan er steeds 6 stoelen om de tafel. Dus als je weet hoeveel tafels er staan doe je dat x 6 en dan weet je hoeveel stoelen je nodig hebt.
Aantal tafels x 6 Dit is nog niet af! Er staan ook nog 2 stoelen op de korte kant van de tafel.
Formule: aantal tafels x 6 + 2
Slide 9 - Tekstslide
het maakt niet uit hoeveel m2 er nodig is, die 25 euro is éénmalig!
Kosten = aantal m2 x?+ 25
Slide 10 - Tekstslide
Elke m2
die je koopt
kost je 15 euro!
Kosten = aantal m2 x15+ 25
Slide 11 - Tekstslide
Schrijf de formule op voor de totale kosten.
Slide 12 - Open vraag
Aanpak: Hoe maak ik een formule bij een beschrijving?