week 5 - les 1

Fransen vieren feest
Het stokbrood is internationaal erkend als cultureel erfgoed.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fransen vieren feest
Het stokbrood is internationaal erkend als cultureel erfgoed.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Les verbes en -er

Slide 3 - Tekstslide

- vraagwoord qu'est-ce que
- la grammaire - werkwoorden -er




Le but: à la fin de ce cours:
  • Kan ik een vraag stellen in het Frans op meerdere manieren
  • kan ik werkwoorden op -er herkennen en weet ik hoe ik ze moet vervoegen in het Frans.

Slide 4 - Tekstslide

Les devoirs
Kies een (vakantie)foto van je familie of vrienden. Print deze uit of neem de foto mee. Er moeten minimaal 4 personen op staan.

Maken:16 f, g en h unité 2 grammaire extra (blz 77)
Leren: leren apprendre 8

Slide 5 - Tekstslide

Vraagzinnen in het Frans
Tu aimes le coca.

Tu aimes le coca?

Est-ce que tu aimes le coca?

Slide 6 - Tekstslide

Vraagzinnen in het Frans
Qu'est-ce que tu aimes?

J'aime le coca.




Slide 7 - Tekstslide

Vraagzinnen in het Frans
est-ce que - geen betekenis
qu'est-ce que - wat

(Est-ce que) tu aimes le sport?

Qu'est-ce que tu as comme hobby?
Qu'est-ce qu'il aime bien?

Slide 8 - Tekstslide

Maak zelf twee zinnen
est-ce que....

qu'est-ce que.....

Slide 9 - Tekstslide

La grammaire - toetsweek
- werkwoord avoir
- bezittelijk voornaamwoord
- werkwoorden op -er 

Slide 10 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • habiter
  • aimer
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 11 - Tekstslide

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 16 - Tekstslide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 17 - Tekstslide

Let op
In het Nederlands gebruiken we in het meervoud vaak het hele werkwoord

In het Frans is  dat niet zo
Nous avons en niet nous avoir
Nous sommes en niet nous être
Nous parlons en niet nous parler

Slide 18 - Tekstslide

Groupe 1
Groupe 2

- uitleg theorie

- maken 8c, 8d en 8e unité 3 blz 86
 

- maken 16 f, 16 g, 16h unité 2 grammaire extra blz 77





- uitleg theorie

- LessonUp oefenen

- maken 8c, 8d en 8e unité 3 blz 86






Slide 19 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is de stam van parler?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de stam van aimer?

Slide 22 - Open vraag

donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 23 - Quizvraag

demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 24 - Quizvraag

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 25 - Quizvraag

danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez

Slide 26 - Quizvraag

Vertaal:
(regarder) Ik kijk

Slide 27 - Open vraag

Vertaal:
(habiter) Jij woont

Slide 28 - Open vraag

Vertaal:
(chanter) Zij zingt

Slide 29 - Open vraag

Qu'est ce que tu as appris aujourd'hui?

est-ce que / qu'est ce que
les verbes -er

Slide 30 - Tekstslide

Le prochain cours
- répéter bezittelijk voornaamwoord
- jeu de l'oie werkwoorden

Slide 31 - Tekstslide