Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
6.4 Oogafwijkingen
6.1 licht en beeld
6.4 oogafwijkingen
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
6.1 licht en beeld
6.4 oogafwijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
De oogafwijkingen bijziend, verziend en oudziend beschrijven.
De sterkte van de lens berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
De belangrijkste onderdelen van het oog
Slide 3 - Tekstslide
Het beeld komt ondersteboven op het netvlies.
Slide 4 - Tekstslide
Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
Veel licht - pupil klein
Weinig licht - pupil groot
Slide 5 - Tekstslide
accommoderen
Als een voorwerp dichterbij
komt wordt de lens boller.
Accommoderen : lens platter of boller maken
Slide 6 - Tekstslide
vertepunt
Het verste punt dat je scherp kunt zien noem je het vertepunt
Voor een gezond oog ligt dit verte punt oneindig ver weg
Slide 7 - Tekstslide
Nabijheidspunt
Slide 8 - Tekstslide
nabijheidspunt
die afstand van een voorwerp waarbij een beeld gevormd kan worden op het netvlies zonder dat het oog moet accomoderen.
jong persoon : ongeveer op 10 cm voor oog
Als je nabijheidspunt verder ligt dan 25 cm van je oog heb je een bril nodig
Slide 9 - Tekstslide
Bijziend
De ooglens is te sterk of oogkas te lang.
Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien. Dichtbij kun je goed ZIEN.
Je hebt een negatieve lens nodig
Slide 10 - Tekstslide
Verziend
De ooglens is te zwak of oogkas te kort.
Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien, veraf goed.
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 11 - Tekstslide
Oudziend
Ooglens is minder elastisch
Je kunt niet goed meer accomoderen.
Je hebt een positieve lens nodig
Slide 12 - Tekstslide
Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen
Slide 13 - Quizvraag
Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accommoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 15 - Quizvraag
Wat is constant in de oog ?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het probleem als je bijziend bent ?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak
C
je kunt niet goed accomoderen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het probleem als je verziend bent ?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak
C
Je kunt niet goed accomoderen
Slide 18 - Quizvraag
Welke lens heb je nodig als je bijziend bent ?
A
negatief
B
positief
Slide 19 - Quizvraag
Welke lens heb je nodig als je verziend bent ?
A
negatief
B
positief
Slide 20 - Quizvraag
nabijheids- en vertepunt
Nabijheidspunten en vertepunten van verschillende personen.
De getallen zijn voorbeelden
Slide 21 - Tekstslide
Dioptrie
Oogarts en opticien gebruiken dpt om de sterkte (S) van brilleglazen aan te geven.
Slide 22 - Tekstslide
Lenssterkte berekenen
S
=
f
1
De lenssterkte kun je berekenen uit de brandpuntsafstand.
De formule voor lenssterkte is:
De lenssterkte kun je meten.
Dus de lenssterkte is een grootheid.
De eenheid die hierbij hoort is dioptrie (dpt).
Slide 23 - Tekstslide
Lenssterkte berekenen
S
=
f
1
S is de lenssterkte in dioptrie (dpt)
f is de brandpuntsafstand in meter (m)
Slide 24 - Tekstslide
lenssterkte
Een leesbril heeft een brandpuntsafstand van 33 cm.
Bereken de sterkte van de brillenssterke
gegevens : f = 33cm = 0,33 m
gevraagd: s = ?
uitwerking: s = 1/f = 1/0,33 = +3,0 dpt
Slide 25 - Tekstslide
lenssterkte
Jaap heeft een bril met negatieve glazen De waarde van de glazen is - 2,25 dpt
bereken de brandpuntsafstand in cm.
gegevens : s = - 2,25 dpt
gevraagd: f = ?
uitwerking: f = 1/s = 1/-2.25 = -0.44m = -44 cm
Bij negatieve lenzen is de dpt ook negatief
Slide 26 - Tekstslide
Hoe sterk is een lens als de brandpuntafstand 35 cm is?
A
0,029 dpt
B
2,9 dpt
C
-0,029 dpt
D
-2,9 dpt
Slide 27 - Quizvraag
De brillenglazen van Jordy moeten een sterkte hebben van 3,5 dpt.
Bereken de brandpuntsafstand.
A
0.29 cm
B
-0.29 m
C
-0.29cm
D
0.29 m
Slide 28 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Overal 3 havo 6.4 oogafwijkingen
Mei 2020
- Les met
36 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
6.4 Oogafwijkingen
Mei 2023
- Les met
33 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
6.4 Oogafwijkingen
Juni 2023
- Les met
23 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H6§3 Construeren bij lenzen en oogafwijkingen
Maart 2021
- Les met
32 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
6.4 Oogafwijkingen
Juni 2023
- Les met
29 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
H6 - §6.4 - Oogafwijkingen
Maart 2023
- Les met
48 slides
Natuurkunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
§6.4 Oogafwijkingen
September 2023
- Les met
26 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Herhaling les 1 + §6.4 Oogafwijkingen
Februari 2022
- Les met
17 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3