Bij radioactiviteit vervallen constant atoomkernen. Het aantal kernen dat in één seconde vervalt noem je de
activiteit. Deze activiteit kan je meten; dit gebeurt met een geigerteller.
Die activiteit wordt steeds kleiner, dat komt doordat er minder instabiele kernen overblijven.
Dit gaat aan de hand van de halveringstijd en na die tijd;
- is de helft van de oorspronkelijke, instabiele atoomkern verdwenen
- is de hoeveelheid straling ook met de helft verminderd.