Natuurkunde vmbo-T; Elektriciteit

Elektriciteit H2
Oefening paragraaf 1, 2, 3 & 4

Door: Roos Durenkamp
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit H2
Oefening paragraaf 1, 2, 3 & 4

Door: Roos Durenkamp

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- weet ik wat een zekering en de randaarde doet
- kan ik berekeningen maken met stroom, spanning en vermogen
- weet ik de werking van schakelaars

Slide 2 - Tekstslide

Kleur
&
Voltage

Slide 3 - Tekstslide

In een schakeling zijn drie lampjes in serie geschakeld.
Welke twee beweringen over de stroom en de stroomsterkte in deze schakeling zijn waar?
A
De stroomsterkte is overal in de stroomkring gelijk.
B
De totale stroomsterkte is gelijk aan de stroomsterkte door het laatste lampje.
C
De totale stroomsterkte vind je door de stroomsterktes door de drie lampjes bij elkaar op te tellen.
D
De stroom kan meer dan één route volgen.

Slide 4 - Quizvraag

Een zekering
Als de stroomsterkte in een groep te groot wordt, schakelt de zekering de stroom uit. 
Op deze manier ontstaat er geen brandgevaar.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Probleem: Wanneer stroomdraad contact maakt met een apparaat

Slide 7 - Tekstslide

                                           Aardlekschakelaar
Als de stroomsterkte in de fasedraad gelijk is aan de nuldraad, laat de aardlekschakelaar de stroom door.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 9 - Quizvraag

Het energieverbruik in kilowattuur bereken je met de formule E = P ∙ t.
In welke eenheden moet je het vermogen en de tijd invullen?
A
het vermogen in kW en de tijd in minuten
B
het vermogen in W en de tijd in uren
C
het vermogen in kW en de tijd in uren
D
het vermogen in W en de tijd in minuten

Slide 10 - Quizvraag

Stroomsterkte
In Ampère!
1 A = 1000 mA



Slide 11 - Tekstslide

Een broodrooster van 380 W is aangesloten op een spanning van 230 V. Het broodrooster staat aan.
Door het broodrooster loopt dan een stroom van:
A
0,016A
B
0,6 A
C
1,65 A
D
87,4 A

Slide 12 - Quizvraag

A) Jasper maakt een serieschakeling met drie lampjes. Hij sluit de schakeling aan op een gelijkspanningsbron.
B) Jasper wil de stroomsterkte door het middelste lampje meten. Op welke plaats of plaatsen kan hij de stroommeter dan in de schakeling opnemen?  

Slide 13 - Tekstslide

Hoe groot is de stroom door dit broodrooster?
A
I=P∙U Dus 850 ∙ 230 = 195.500A
B
P=U∙I Dus 850/230 = 3,7A
C
E=P∙t Dus 850 ∙ 1 = 850Kwh
D
P=U∙I Dus 230/850 = 0,27A

Slide 14 - Quizvraag

Schakelaars

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk de schakeling. De lampjes 1 en 3 zijn gelijk aan elkaar. 
 Bereken stroom I2. Schrijf de berekening op.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel energie verbruikt het broodrooster als het 30 minuten aanstaat?
30 minuten = 0,5uur
850Watt = 0,85Kw
E=P∙t
0,5uur ∙0,85kWh = 0,26Kwh

Slide 17 - Tekstslide

Nathalie gaat op vakantie. Ze vergeet twee lampen van elk 15 W uit te doen.
Bereken hoeveel haar dit kost als de lampen de hele vakantie (twee weken lang) branden.
 
1 kWh elektrische energie € 0,25 kost.

ANTWOORD
Ptotaal = 2×15W = 30W 
30W = 0,030kW 
t = 2×7×24 = 336uur 
E=P∙t = 0,03kW × 336uur = 10,08kWh
Dit kost 10,08 × € 0,25 = € 2,52.

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Tekstslide

Je kan nu aan de slag met:
- Opdracht apparaten
- Afmaken Test-jezelf en nakijken
- Af laten tekenen bij Roos
- Na dit uur naar het lab --> proefje scheikunde

Slide 20 - Tekstslide