In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Grammatica H2
blz. 67: samengestelde zinnen
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht 1: persoonsvorm zoeken
Zet de zin in een andere tijd; de persoonsvorm verandert
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel pv's heeft onderstaande zin?
Terwijl ik naar de les Nederlands loop, check ik mijn whatsappberichten.
Slide 3 - Tekstslide
samengestelde zinnen: Hoofdzin en bijzin?
De hoofdzin kun je herkennen aan: Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er past geen woord tussen. Bij een bijzin kan er wel een zinsdeel tussen staan.
Slide 4 - Tekstslide
structuur samengestelde zin: hoofdzinnen en bijzinnen
HZ+BZ BZ+HZ
Slide 5 - Tekstslide
Terwijl ik naar de les Nederlands loop, check ik mijn whatsappberichten.
vergelijking, metafoor, personificatie en metonymia
Slide 9 - Tekstslide
Wat weten we nog van onderstaande vormen van beeldspraak?
- Vergelijking - Metafoor - Personificatie
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wat heb je al gehad?
vergelijking, metafoor en personificatie
Slide 14 - Tekstslide
De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking
Slide 15 - Quizvraag
Heb je even een seconde voor mij?
A
metafoor
B
hyperbool
C
repetitio
D
enumeratio
Slide 16 - Quizvraag
De stad is stil. De straten hebben zich verbreed
A
personificatie
B
metafoor
Slide 17 - Quizvraag
'Geef mij nog eens een glas'. Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
synesthesie
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie
Slide 18 - Quizvraag
Metafoor
Beeld: het schip der woestijn.
Werkelijkheid: --->
Werkelijkheid staat dus niet in de tekst.
Slide 19 - Tekstslide
'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 20 - Quizvraag
'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
metonymie
D
vergelijking
Slide 21 - Quizvraag
Hij is zo sterk als een beer = een metafoor. Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist
Slide 22 - Quizvraag
Metafoor:
Bij een metafoor zijn de woorden 'als' of 'van een' weggelaten. Wél worden er twee dingen vergeleken: "Het is hier een zwijnenstal!" roept moeder, als ze Tommy's kamer ziet.
Slide 23 - Tekstslide
Racoon - Oceaan
Wat zie je in deze songtekst aan begrippen?: metafoor, personificatie, enjambement, rijmschema's etc. Waar gaat het liedje over?
Slide 24 - Tekstslide
‘Want jij moet twee fietsen sturen,’ lachte je, ‘met die fiets op je neus!’
A
metafoor
B
personificatie
C
enumeratio
Slide 25 - Quizvraag
Personificatie (vorm van metafoor)
Aan levenloze zaken (dingen) wordt een menselijke eigenschap toegekend: de oude auto kwam hoestend en proestend op gang.
Slide 26 - Tekstslide
'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 27 - Quizvraag
Racoon - Oceaan
Wat zie je in deze songtekst aan begrippen?: metafoor, personificatie, enjambement, rijmschema's etc. Waar gaat het liedje over?
Slide 28 - Tekstslide
en haar muren moesten huilen toen ik met een afstoomapparaatje voor ze stond
A
alliteratie
B
hyperbool
C
metafoor
D
personificatie
Slide 29 - Quizvraag
Opdracht metafoor
Onderstaande zin bevatten metaforen. Wat verbeelden deze metaforen? (7 min)
1. Hersentumoren zijn sluipmoordenaars. 2. Kijk die Machteld nou toch eens: het lelijke eendje is een zwaan geworden. 3. Voetbal is oorlog. 4. Het leven is een weg met kuilen en hobbels. 5. Mijn ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven voor mij.