LJ1 3.17 + 3.18 / LJ2 3.14 + 3.15

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 - 3.17 + 3.18   LJ2 3.14 + 3.15
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1 - 3.17 + 3.18   LJ2 3.14 + 3.15
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lesopening
LJ1: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 145.

LJ2: Pak je leesboek en ga in stilte lezen


Huiswerk controle

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je je taalgebruik aanpassen aan je publiek
- kun je een e-mail schrijven volgens de regels. 


Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen:
- Weeg oplossingen tegen elkaar af en kies beargumenteerd een oplossing
Samenwerkend leren:
- kan het groepsbelang voor het eigen belang stellen
- Vervult verschillende rollen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Instructie
Iedereen doet mee met de instructie. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog 1? 
We hebben afspraken en regels voor schrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.18 Taalverzorging - afspraken en regels Schrijven
  1. Gebruik hoofdletters en leestekens.
     Een tekst waarin hoofdletters en leestekens staan, is makkelijker te lezen.
  2. In een zin schrijf je altijd een persoonsvorm.
  3. Gebruik nette woorden en wees beleefd. Volwassenen en onbekenden spreek je aan met u. Alleen als ze zeggen dat je 'je' mag zeggen, dan schrijf je 'je' .

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor het schrijven van een e-mail. 
We hebben afspraken en regels voor schrijven van een e-mail.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afspraken en regels e-mail
  • Zet in de onderwerpregel het onderwerp van je e-mail.
  • Begin de e-mail met een aanhef (Beste, Geachte, Lieve, Hoi). Achter de aanhef zet je een komma en druk je twee keer op enter.
  • Schrijf in de eerste zinnen wat het onderwerp is en waarom je de e-mail schrijft.
  • De inhoud van je e-mail verdeel je in alinea’s .
  • De e-mail eindig je met een nette slotzin. Daarna druk je twee keer op enter.
  • Links onderaan schrijf je de slotgroet (Vriendelijke groet, Groetjes, Doei). Daarachter zet je een komma en druk je op enter.
  • Zet je naam onder de e-mail.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je doen: Oefen schrijfopdracht: 

  • Je stuurt een e-mail aan de heer Wouters
  • De informatie staat op de volgende pagina.
  • De e-mail is een oefening voor een toets later deze maand.
  • Je stuurt de e-mail via je schoolmail naar mij
  • Denk aan de afspraken en regels voor het schrijven van een e-mail. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De informatie voor je e-mail schrijfopdracht.

Stel je voor: je bent sinds kort het trotse baasje van Kiek, een heel enthousiast jong hondje. Maar de laatste tijd doet hij ook andere dingen waarmee niet iedereen bij jou thuis even blij is. Je ouders hebben er genoeg van en willen dat je er wat aan gaat doen.

Een oude vriend van je vader, meneer Hennes, is hondentrainer. Hij weet veel van honden met gedragsproblemen. Van je vader heb je meneer Wouters’ e-mailadres gekregen. Je hebt deze meneer Hennes zelf nog nooit gezien. Je besluit hem een beleefde mail te sturen.


Op de volgende pagina staat nog extra informatie voor je e-mail.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De informatie voor de schrijfopdracht.

Het tekstdoel van je mail is : overhalen
De tekstsoort is :  aansporende tekst

In de e-mail verwerk je de volgende punten:
- stel jezelf voor
- Vertel in minimaal dertig woorden over Kieks problemen.
   Je mag zelf verzinnen welke problemen er zijn met Kiek.
- Vraag of je een keer mag langskomen.
- Doe alvast een voorstel voor een datum en een tijd


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Begeleid inoefenen
Had je 0 vragen goed.
Intensief --> dan maak je met mij een opdracht 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 48 op blz 147.
Kaar? dan mail je de tekst naar mij.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lesopening

LJ2: Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 144.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je een goede instructie schrijven
- kun je een formulier invullen

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen:
- Weeg oplossingen tegen elkaar af en kies beargumenteerd een oplossing
Samenwerkend leren:
- kan het groepsbelang voor het eigen belang stellen
- Vervult verschillende rollen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Mini-check
NVT

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie (1)
In een instructie staat hoe iemand iets moet doen of maken. Een instructietekst is duidelijk en in stappen opgebouwd.
Als je iemand een instructie geeft, wil je dat die persoon begrijpt wat hij precies moet doen. 




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie (2)
Zorg er daarom voor dat je instructie duidelijk is:

  • Zet de stappen van de instructie in de goede volgorde.
  • Zet voor elke stap van de instructie een streepje, een bolletje of een nummer.
  • Gebruik volgordewoorden, zoals: eerst, daarna, ten slotte.
  • Begin elke stap met een werkwoord. (doe-woord)



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie (3)
Voorbeelden:

  • Vouw het papier eerst dubbel.
  • Ga daarna linksaf bij het kruispunt.
  • Kook de spaghetti ten slotte tot deze gaar is.

Je kunt je instructie soms duidelijker maken door een afbeelding bij de tekst te zetten.





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begin de zin met een werkwoord

  1. Eerst steek je je bankpas in de pasinvoer.
  2. Daarna voer je je pincode in.
  3. Dan druk je op de knop Geld opnemen.
  4. Vervolgens kies je het bedrag dat je wilt opnemen.
  5. Vervolgens geef je aan of je een transactie-bon wilt met een knop ja of nee.
  6. Ten slotte kun je je pas, het geld en de transactiebon uit de automaat nemen.
  7. Vervolgens kies je het bedrag dat je wilt opnemen.




Pinnen bij een geldautomaat
1. Steek eerst je bankpas in de pasinvoer.
2. Voer daarna je pincode in.
3. Druk dan op de knop Geld opnemen.
4. Kies vervolgens het bedrag dat je wilt opnemen.
5. Geef vervolgens aan of je een transactiebon wilt met de knop Ja of Nee.
6. Neem ten slotte je pas, het geld en de transactiebon uit de automaat.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begin de zin met een werkwoord

  1. Steek je bankpas in de pasinvoer.
  2. Voer daarna je pincode in.
  3. Druk dan op de knop Geld opnemen.
  4. Kies vervolgens het bedrag dat je wilt opnemen.
  5. Geef vervolgens aan of je een transactie-bon wilt met een knop ja of nee.
  6. Neem ten slotte  je pas, het geld en de transactiebon uit de automaat 




Pinnen bij een geldautomaat
1. Steek eerst je bankpas in de pasinvoer.
2. Voer daarna je pincode in.
3. Druk dan op de knop Geld opnemen.
4. Kies vervolgens het bedrag dat je wilt opnemen.
5. Geef vervolgens aan of je een transactiebon wilt met de knop Ja of Nee.
6. Neem ten slotte je pas, het geld en de transactiebon uit de automaat.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptenboek
Je hebt vast allemaal wel een lievelingsgerecht. 

Voordat het op je bord ligt, moet dat eerst gemaakt worden. Daarvoor heb je ingrediënten nodig en moet je weten hoe je het maakt.

Je gaat een zelfgeschreven recept maken. 

Slide 24 - Tekstslide

Bron: www.flicker.com ; Frans Schouwenburg

Om er een echt boek van te maken, is het niet alleen belangrijk dat je recepten duidelijk zijn maar moet je ook goed overleggen met je klasgenoten.

Bekijk voordat je begint eerst het 'Stappenplan instructie schrijven' uit de vorige les nog eens. Op de volgende slide staat deze nog een keer. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Vertel waar de instructie over gaat. 
  • Leg alles stap voor stap uit. Gebruik korte zinnen.
  • Zet alles in een logische volgorde.
  • Geef de stappen een nummer, of zet een opsommingsteken voor elke stap. (Streepje (-) of bolletje)
  • Begin elke instructiezin met een doe-woord.   (Pak... Doe... Zet...)
  • Gebruik signaalwoorden die de volgorde aangeven. (Eerst... Dan... Daarna... Vervolgens... Ten slotte...)
  • Gebruik afbeeldingen als die je instructie duidelijker maken. 
Zo schrijf je een instructie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formulieren
Deze uitleg gaat over formulieren. Formulieren invullen doe je vaak. Bijvoorbeeld:

  • om je in te schrijven bij een huisarts, fitness enz.
  • om de huurtoeslag/zorgtoeslag aan te vragen
  • sollicitatieformulier 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

formulier
Je moet de volgende gegevens kunnen invullen:
naam, adres, postcode,woonplaats
geboortedatum, telefoonnummer

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips:
  • Lees het formulier altijd goed door!
  • Schrijf altijd netjes en duidelijk, Gebruik blokletter als hierom gevraagd wordt. 
  • Vul op officiele formulieren de voornamen in die in je paspoort of op je identiteitskaart staan
  • Weet je niet zeker wat de woorden op een formulier betekenen? Vraag dan altijd iemand om je te helpen. 
  • Zet geen handtekening als je het formulier niet zo goed begrijpt 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je naam invullen
Op een formulier moet je altijd je naam invullen. Dit lijkt makkelijk. Toch is dit best moeilijk. Want welke naam moet je invullen?
Staat er:
  • Naam en  Voornaam = 
Vul dan bij naam je achternaam in. Vul bij  voornaam je voornaam in.  
Bijv. Gencer Fatma
  • :Naam en voorletters =
Vul bij naam je achternaam in en bij voorletters je voorletters. Bijv.  Gencer F. G.
  • Naam =
Voor je voornaam en achternaam in. Bijv. Fatma Gencer



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een formulier ondertekenen
Je moet een formulier vaak ondertekenen. 
Lees voordat je een handtekening zet het formulier goed door:
  • Waar schrijft je je voor in of waar geef je je voor op?
  • Moet je iets betalen?
Een formulier ondertekenen, doe je zo: 
  • Je schrijft de datum op waarop je het formulier invult.
  • Je schrijft soms de plaats op waar je het formulier invult.
  • Je zet je handtekening 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regels invullen formulier
1. schrijf altijd precies binnen de daarvoor bestemde ruimte (papier)
2. schrijf nooit iets op plaatsen waar je niks mag invullen
3. zet op papier een streepje of n.v.t (= niet van toepassing) als dit onderdeel niet voor jou van toepassing is.
4. Heb je alles ingevuld? Lees het dan nog eens aandachtig door en kijk of je alles goed hebt ingevuld. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Begeleid inoefenen
Had je 0 vragen goed.
Intensief --> dan maak je met mij een opdracht .

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 6 en 8 op bladzijde 146 en 148
Mail opdr 6 naar mij als hij af is. 


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je je taalgebruik aanpassen aan je publiek?
- kun je een e-mail schrijven volgens de regels?                       

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je een goede instructie schrijven?
- kun je een formulier invullen?


                    

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Huiswerk LJ1:                                           Huiswerk LJ2:             
Woensdag 26 januari                           Woensdag 26 januari  
3.17 + 3.18 opdr 48                                 3.14 + 3.15 opdracht 6 en 8

Maandag 31 januari                             Maandag 31 januari
Toets H3                                                    Toets H3

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies