KWT oefenopdrachten
1 / 22
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Tweede wereldoorlog
Slide 3 - Woordweb
Wie is de bondgenoot van Hitler?
A
Frankrijk
B
Sovjet-Unie
C
Groot Brittannië
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent capituleren?
A
Ales een leger een gebied verovert
B
Snelle aanval
C
Overleg tussen staten
D
Overgave
Slide 5 - Quizvraag
De aanval op welk land start de Tweede Wereldoorlog?
A
Oostenrijk
B
Tsjechië
C
Polen
D
Frankrijk
Slide 6 - Quizvraag
Wat is GEEN keerpunt uit de Tweede Wereldoorlog?
A
Bombardement van Rotterdam
B
D-Day
C
Invasie van de Sovjet-Unie
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent Blitzkrieg?
A
Gebied veroveren
B
Snelle aanval
C
Overleg tussen staten
D
Overgeven
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent antisemitisme?
Slide 9 - Open vraag
Welk kamp hoort NIET bij de Holocaust
A
Strafkamp
B
Doorvoerkamp
C
Concentratiekamp
D
Vernietigingskamp
Slide 10 - Quizvraag
Tijdens de Holocaust zijn alleen Joden vermoord
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
De Nazi's startte de Holocaust door
A
Razzia's uit te voeren
B
Joden te deporteren
C
Joden te concentreren
Slide 12 - Quizvraag
Waar werden sterke mannen en vrouwen heen gestuurd?
A
Doorvoerkampen
B
Concentratiekampen
C
Vernietigingskampen
Slide 13 - Quizvraag
Waar werden ouderen, kinderen en zwakke heen gestuurd?
A
Doorvoerkampen
B
Concentratiekampen
C
Vernietigingskampen
Slide 14 - Quizvraag
Razzia's - deporteren - concentratiekampen - vernietigingskampen
A
Dit is de juiste volgorde waarin de Holocaust plaatsvond
B
Dit is NIET de juiste volgorde waarin de Holocaust plaatsvond
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent collaboratie?
A
Verzetten tegen de bezetter
B
Meewerken met de bezetter
C
Niets doen
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent verzet?
A
Verzetten tegen de bezetter
B
Meewerken met de bezetter
C
Niets doen
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Hoe goed voel ik mij al voorbereid op de toets?
Slide 21 - Poll
Hoe ga je de komende week leren voor de toets?
