K sterke en zwakke werkwoorden

voorbereiding toets
Grammatica en Spelling 
Hoofdstuk 4

10 mei
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

voorbereiding toets
Grammatica en Spelling 
Hoofdstuk 4

10 mei

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

ZWAKKE WERKWOORDEN
A
veranderen niet van klank
B
veranderen van klank
C
hebben geen spierballen
D
zitten niet op judo, karate en teak wondo

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een zwak werkwoord?
A
slapen
B
meten
C
durven
D
schieten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
branden
B
rijden
C
lachen
D
poetsen

Slide 5 - Quizvraag

de-woorden 
en 
het-woorden
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
DE
HET
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
het komt door een

Slide 6 - Tekstslide

de spannende film
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
een leuke jongen
een leuk meisje
A
een spannende
B
een spannend

Slide 7 - Quizvraag

troep
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
een leuke jongen
een leuk meisje
A
een verschrikkelijke
B
een verschrikkelijk

Slide 8 - Quizvraag

proefwerk
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
een leuke jongen
een leuk meisje
A
een verschrikkelijke
B
een verschrikkelijk

Slide 9 - Quizvraag

boek
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
een leuke jongen
een leuk meisje
A
een spannende
B
een spannend

Slide 10 - Quizvraag

verhaal
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
A
een spannende
B
een spannend

Slide 11 - Quizvraag

film
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
de jongen
de leuke jongen
een leuke jongen
het meisje
het leuke meisje
een leuk meisje
A
een spannende
B
een spannend

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
ALS =
DAN > en <
overtreffende trap
Eindigt het woord op er: DAN
stellende trap
even / net zo
ALS

Slide 14 - Tekstslide

de accomodatie
de collectie
digitaal
discussiëren
fanatiek
kosteloos
de liniaal
het risico
het sieraad
het uittreksel
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat is goed gespeld?
A
de acommodatie
B
de accomodatie
C
de acomodatie
D
de accommodatie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
de collectie
B
de colectie
C
de colecctie
D
het collectie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is goed gespeld?
A
het sierraad
B
het sieraad
C
het uitreksel
D
fannatiek

Slide 18 - Quizvraag