In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Week 3 Let's get started.
Week 4
Column
🇬🇧
Slide 1 - Tekstslide
Objectives
⭐️ Grammar
⭐️ Practise Writing
⭐️ Exam Preparation
Goals
🎯 Grammar : Compound Nouns
🎯 Writing a columns
Today
Slide 2 - Tekstslide
Reflect
Answer question in Teams.
Slide 3 - Tekstslide
I finished my homework
Statement:
Of course!
Kind of...
No.
Slide 4 - Poll
What do you want to learn, improve or change?
Set a personal goal for 'English' this week.
Slide 5 - Open vraag
This Lesson
⭐️ Grammar Explanation: Compound Nouns
⭐️ Writing a column
Slide 6 - Tekstslide
Which word is the correct compound noun?
A
Jellybean
B
Jelly-bean
C
Jelly bean
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Which word is the correct compound noun?
A
Highhat
B
Hi-hat
C
Hihat
D
Hi hat
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Which word is the correct compound noun?
A
Ice cream
B
Icecream
C
Ice-cream
D
Tom & Jerry's
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Which word is the correct compound noun?
A
Shuttle-cock
B
Shuttle cock
C
Shuttlecock
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Types of compound nouns
Closed
2 Become 1
Shuttlecock
Open
Ice cream
Hi-hat
Hyphenated
-
Slide 15 - Tekstslide
Which OPEN compound nouns do you know?
Slide 16 - Woordweb
Als je in het Engels van twee zelfstandige naamwoorden (nouns) één woord maakt (een samenstelling), doe je dat meestal door er een spatie tussen te zetten. Het eerste deel geeft vaak extra informatie over het tweede deel.
Open
Engels
Nederlands
summer school
zomerschool
high school
middelbare school
peanut butter
pindakaas
New Year's Day
Nieuwjaarsdag
science fiction
sciencefiction
school dinner
schoolmaaltijd
Slide 17 - Tekstslide
Which HYPHENATED compound nouns do you know?
Slide 18 - Woordweb
Soms schrijf je een streepje tussen twee woorden. Dat doe je in de volgende gevallen:
Bij getallen tussen de 20 en de 100 als je ze voluit schrijft; twenty-four, fifty-seven. Dit geldt niet voor de tientallen: thirty, forty, enzovoort.
Bij leeftijden, gewichten, tijden en afstanden vóór een zelfstandig naamwoord: a 12-year-old boy, a 10-ton lorry, a 12-hour flight, a 5-mile race.
Om te voorkomen dat een woord verkeerd gelezen wordt: pre-existing.
Er zijn ook woorden waar geen regel voor is. Die moet je gewoon uit je hoofd leren. Twijfel je? Zoek het woord dan op in een woordenboek.
Hyphenated
Slide 19 - Tekstslide
Engels
Nederlands
brother-in-law
zwager
English-speaking person
Engelssprekende
ex-wife
ex-vrouw
first-class ticket
eersteklasticket
last-minute decision
beslissing op de valreep
good-looking
knap
so-called
zogenaamd
well-known
bekend
Slide 20 - Tekstslide
Which CLOSED compound nouns do you know?
Slide 21 - Woordweb
Sommige samenstellingen schrijf je aan elkaar vast. Welke dat zijn, moet je uit je hoofd leren of opzoeken in een woordenboek.
Closed
Engels
Nederlands
teacup
theekopje
copyright
copyright
makeup
make-up
keyboard
keyboard, toetsenbord
notebook
notitieboekje, schrift
newspaper
krant
airplane
vliegtuig
blackboard
schoolbord
grasshopper
sprinkhaan
highlight
markering
football
voetbal
grandmother
oma
Slide 22 - Tekstslide
forms.microsoft.com
Slide 23 - Link
Writing a column
/ˈkɒləm/
late Middle English: partly from Old French columpne, reinforced by its source, Latin columna ‘pillar’.
column
Slide 24 - Tekstslide
What is a column?
Slide 25 - Open vraag
What is a column?
A column is a recurring piece or article in a newspaper, magazine or other publication, where a writer expresses their own opinion in few columns allotted to them by the newspaper organisation.
Instructions:
Pick a topic
Write your opinion
500-700 words
Add a title and photo!
Make it fun and easy to read :)
Hand in via Teams
Assignment Briefing
Write a column!
Deadline: Friday 13 January 2023 (11:55 PM)
Assignment Briefing
Slide 26 - Tekstslide
If you are done early with all the assignments, upload a funny picture or video (via Teams)