In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Test Jezelf
Hoofdstuk 1
1.1 t/m 1.4
Klaar? Maak de afsluiting van H1.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de goede volgorde?
1. Jagers en verzamelaars gingen vuur gebruiken 2. Mensachtigen gingen niet meer in bomen leven 3. Moderne mensen verspreidden zich over de wereld 4. Rechtop lopende mensachtigen evolueerden van apen in de wouden van Afrika
A
2 - 3 - 1 - 4
B
3 - 2 - 1 - 4
C
4 - 1 - 3 - 2
D
4 - 2 - 1 - 3
Slide 2 - Quizvraag
Jagers-verzamelaars hebben geen:
A
Dieren
B
Kinderen
C
Vaste woonplaats
D
tenten
Slide 3 - Quizvraag
Boer of jager-verzamelaar?
A
Boer
B
Jagers-verzamelaar
Slide 4 - Quizvraag
De prehistorie is:
A
De periode voor het begin van onze jaartelling
B
De periode voor er mensen leefden
C
De periode die begint wanneer er mensen in een gebied leven
D
De periode voor de uitvinding van het schrift
Slide 5 - Quizvraag
Prehistorie
Sleep de afbeeldingen die bij de prehistorie horen in het rode vak.
Slide 6 - Sleepvraag
Is de afbeelding van de jagers- en verzamelaars?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het bestaansmiddel van jagers en verzamelaars?
A
Handelen
B
Jagen en verzamelen
C
Alleen jagen
D
De landbouw
Slide 8 - Quizvraag
Jagers en verzamelaars
Boeren
Slide 9 - Sleepvraag
Is dit een geschreven of ongeschreven bron?
A
Geschreven
B
Ongeschreven
Slide 10 - Quizvraag
Dit is een ongeschreven bron...
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Is dit een geschreven of een ongeschreven bron?
A
Geschreven
B
Ongeschreven
Slide 12 - Quizvraag
Is dit een geschreven of ongeschreven bron?
A
Geschreven bron
B
Ongeschreven bron
Slide 13 - Quizvraag
Is dit een geschreven of ongeschreven bron?
A
Geschreven bron
B
Ongeschreven bron
Slide 14 - Quizvraag
Hoe kunnen we weten hoe de Neanderthaler eruit zag?
A
door schilderijen die gemaakt zijn
B
DNA materiaal en botten
C
door de beschrijving uit brieven van Neanderthalers
D
door de Bijbel
Slide 15 - Quizvraag
Waarom ontstonden de eerste steden in het midden-Oosten?
A
Door Nijverheid en ontstaan van beroepen
B
Door overschotten in de landbouw
C
Door overschotten in de landbouw en handel
D
Door handel en nijverheid
Slide 16 - Quizvraag
1
2
3
4
5
Alexander de Grote verovert Egypte.
Er ontstaan steden, zoals Memphis en Thebe.
Heel Egypte wordt één rijk.
Rond de monding van de Nijl leven jagers-verzamelaars.
In het dal van de Nijl gaan de bewoners over op de landbouw.
Slide 17 - Sleepvraag
Zet onderstaande feiten in de juiste volgorde.
Boeren verkochten producten op de markt.
Er was een landbouw-overschot.
In Egypte bloeide de landbouw.
Mensen gingen leven van de handel.
Slide 18 - Sleepvraag
Kan de farao een vrouw zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Taken van de farao waren?
A
Feestjes geven.
B
Oorlog voeren
C
Besturen van het land
D
Hoogste priester
Slide 20 - Quizvraag
De farao werd geholpen door....
A
ambtenaren
B
techneuten
C
boeren
D
jager-verzamelaars
Slide 21 - Quizvraag
Wat is polytheïsme?
A
Geloof waarbij mensen meerdere goden vereren
B
Bestuur door een koning of keizer
C
Verhalen over de griekse en romeinse goden
D
De enige toegestane godsdienst in een land
Slide 22 - Quizvraag
Farao
Priesters
Ambtenaren
Ambachtslieden
Boeren
Slide 23 - Sleepvraag
Wat is nijverheid?
A
Producten en voedsel ruilen voor andere producten
B
Een manier om belasting te innen.
C
Van grondstoffen een product maken.
D
Een groep ambachtslieden
Slide 24 - Quizvraag
Leven onder de farao had voordelen en nadelen voor gewone mensen. Zet de gevolgen in de juiste kolom.
Voordelen
Nadelen
Moeten werken in irrigatielandbouw
irrigatielandbouw wordt goed geregeld
Je kan iets anders worden dan boer
Moeten helpen bij bouw piramide
In oorlog moeten vechten als soldaat
Beschermd worden tegen vijanden
Belasting moeten betalen
Moeten helpen bij bouw van weg
Slide 25 - Sleepvraag
Welke afbeelding hoort bij welke periode van de overstromingen in Egypte?
Sleep ze naar de juiste afbeelding!
Oogsttijd
(gele periode)
Zaaitijd
(groene periode)
Overstromingstijd
(zwarte periode)
Slide 26 - Sleepvraag
Zet de zinnen in de juiste volgorde.
Niet iedereen hoeft meer boer te zijn
Sommige menssen gaan zich specialiseren: er ontstaan verschillende beroepen.