Les 7 Toedienen van zuurstof

Doel van de les
  • Zuurstof toedienen en gebruik / onderhoud materialen
  • Uitzuigen mond- en keelholte
  • Verzorgen tracheastoma
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doel van de les
  • Zuurstof toedienen en gebruik / onderhoud materialen
  • Uitzuigen mond- en keelholte
  • Verzorgen tracheastoma

Slide 1 - Tekstslide

Extra zuurstof
  • Bij hypoxemie (te weinig zuurstof in arterieel bloed)
  • Te meten door bloedgaswaarden te meten (astrup) of met een saturatiemeter aan de vingertip

Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken je hypoxemie
  • Blauwe verkleuring nagels en huid
  • Vermoeidheid
  • Tintelende vingers
  • Hoofdpijn
  • Duizeligheid
  • Zweten
  • Bewusteloosheid


Slide 3 - Tekstslide

Oorzaken hypoxemie
  • Belemmering luchtweg
  • Bloedarmoede
  •  Verminderde ventilatie zoals bij COPD
  • Neurologische aandoeningen
  • Gebruik medicatie zoals sedativa

Slide 4 - Tekstslide

Behandeling hypoxemie
  • Met zuurstof

Slide 5 - Tekstslide

Indicaties zuurstof toediening
  • Onvoldoende longventilatie zoals bij COPD en sommige neurologische aandoeningen. De zorgvrager kan niet voldoende lucht inademen.
  •  Verminderde longdiffusie (de wand van de longblaasjes is verdikt door bijvoorbeeld longoedeem. Zuurstof en koolzuur kunnen niet makkelijk de wand van de longblaasjes passeren)
  • Verminderde perfusie (doorbloeding, door bijv. embolie)
  • koolmonoxidevergiftiging (zuurstofmoleculen zijn verdrongen)

Slide 6 - Tekstslide

Contra indicaties
  • Onvoldoende pompfunctie van het hart (dan eerst medicatie om pompfunctie te verbeteren )
  • Bloedarmoede (er is te weinig hemoglobine om zuurstof aan te kunnen binden, dan eerst een bloedtransfusie)

Slide 7 - Tekstslide

Zuurstoftherapie
  • Door middel van een zuurstofcilinder
  • Door middel van een zuurstof concentrator
  • Door middel van vloeibare zuurstof 

Slide 8 - Tekstslide

Zuurstofcilinder
  • Bevat geperste zuurstof onder hoge druk
  •  Een cilinder met 10 kilo zuurstof weegt ongeveer 20 kilo
  • Een volle cilinder bevat ongeveer 2000 liter gaszuurstof
  • Een kleinere  cilinder kan worden meegenomen als de zorgvrager ergens naar toe gaat
  • Altijd rechtop houden
  • Nooit inpakken

Slide 9 - Tekstslide

Concentrator
  • Aangesloten op elektriciteit
  • Moet altijd in een schone, geventileerde ruimte staan
  • is niet geluidloos
  • Er is een cilinder nodig als iemand de deur uit gaat
  • Haalt zuurstof uit de lucht in de ruimte 

Slide 10 - Tekstslide

Vloeibare zuurstof
Vooral in het ziekenhuis

Slide 11 - Tekstslide

Hulpstukken bij zuurstoftoevoer
  1. Een zuurstoftoedieningssysteem zoals een zuurstofkatheter,  zuurstofbril, zuurstofmasker of tracheacanule katheter
  2. Een drukregelaar (flowmeter) waarmee je de hoeveelheid zuurstof instelt per minuut
  3. Een luchtbevochtiger (aquapack) vanaf 4 liter zuurstof (normaliter bevochtiging via neus)
  4. Ee manometer (drukmeter) met reduceerventiel (waarmee je de druk in de cilinder kunt verminderen)

Slide 12 - Tekstslide

Zuurstofkatheter
  • Diep in neus, aan uiteinde kleine gaatjes
  • Kleine concentratie zuurstof
  • Dagelijks vervangen (in ander neusgat)
  • Fixeren op neus met pleister 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Zuurstofbril
  • Gaat niet ver de neus in
  • Soms om de uiteinden een stukje schuimrubber om teveel verlies zuurstof tegen te gaan
  •  Hoeft niet gefixeerd te worden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Trans tracheale katheter
  • Opening net onder de adamsappel
  • Weinig zuurstofverlies
  • Gemakkelijk te camoufleren 

Slide 19 - Tekstslide

Zuurstofmasker
  • Wordt weinig gebruikt
  • Als patiënt hoge luchtvochtigheid nodig heeft
  • In acute situaties
  • Als patiënt alleen door de mond kan ademen 
  • Bij nauwkeurige, afgepaste hoeveelheid zuurstof
  • Niet comfortabel

Slide 20 - Tekstslide

Onderhoud van de materialen
  • Aquapack dagelijks vervangen
  • Zuurstofkatheter checken op toegankelijkheid (even dichtknijpen en toevoer voelen) 
  • Regelmatig cilinderinhoud berekenen
  • Zorg dat er altijd een cilinder op voorraad is

Slide 21 - Tekstslide

Rol van de verpleegkundige
  1. Handel altijd in opdracht van een arts 
  2. Heb aandacht voor angst, benauwdheid, onzekerheid, achteruitgang in ziek zijn van de zorgvrager en zijn naasten
  3.  Houd rekening met je doelgroep bij instructie, bevestiging materialen, instructie
  4. Stem de zorg af op je zorgvrager en de situatie waarin deze zich bevindt: kan de zorgvrager instructies toepassen, is er motivatie en begrip? Is de omgeving veilig?

Slide 22 - Tekstslide

Observaties voor, tijdens
en na de zuurstof-
toediening

Slide 23 - Woordweb

Observaties vóór de handeling
is de zorgvrager geïnformeerd, gemotiveerd, staan alle materialen klaar, is houdbaarheid gecheckt, is toevoerslag doorgankelijk?

Slide 24 - Tekstslide

Observaties tijdens de handeling
Hoe reageert de zorgvrager, zit de katheter juist gepositioneerd? Wordt de juiste hoeveelheid toegediend en is de zorgvrager comfortabel?

Slide 25 - Tekstslide

Observaties na de handeling
Hoe heeft de zorgvrager het ervaren? Hoe is zijn kleur (gelaat, lippen, nagels)? Lukt het de zorgvrager om de handeling te integreren in zijn dagelijkse gang van zaken? Houdt hij zich aan de veiligheidsaspecten? Rapportage en evaluatie.

Slide 26 - Tekstslide

Advies en instructie
  • Omgaan met angst, onzekerheid, soms zelfs angst om te stikken
  • Machteloosheid en belastbaarheid mantelzorger
  • veiligheidsaspecten (ventilatie, brandgevaar, warmtebronnen, opslag, stevige ondergrond, nylon kleding of beddengoed, drukregelaar niet forceren)
  • Wat kan de zorgvrager wel en niet doen als hij zuurstof gebruikt
  • Wat kan de zorgvrager zelf en wanneer moet hij hulp inschakelen (bijvoorbeeld bij lege cilinder, lege bevochtiger, blijvende benauwdheid)
  • Waar kan de zorgvrager materialen bestellen
  • Hoe kan hij het systeem wisselen en aansluiten
  • Het gebruik van de juiste hoeveelheid zuurstof (en niet teveel)
  • Hygiëne (dagelijks wisselen toedieningssysteem en schoonmaken luchtbevochtiger)

Slide 27 - Tekstslide

Evaluatie en rapportage
  • Ademt de zorgvrager gemakkelijker dan voor de toediening?
  •  Wat zijn de kenmerken van de ademhaling?
  • is de zorgvrager minder angstig?
  • is de zorgvrager minder benauwd?
  • Is de zorgvrager (nog) cyanotisch of is dit verbeterd?
  • Is de zorgvrager voldoende geïnformeerd en weet hij wat te doen bij toename benauwdheid?

Slide 28 - Tekstslide

Saturatie meten
  • Aan vinger (zonder nagellak), teen of oorlel 
  • Het percentage van de meting geeft de verzadiging van de hemoglobine weer
  • Stel met de arts vast wat de optimale saturatiewaarde voor de zorgvrager is
  • Een ouder persoon of een patiënt met COPD kan een lagere saturatiewaarde hebben

Slide 29 - Tekstslide

Acceptabele saturatiewaarden
  • Zuurstofpercentage tussen 96% - 100%: acceptabel bij gezonde mensen.
  • Zuurstofpercentage tussen 92% - 100%: acceptabel bij COPD en hartfalen.
  • Zuurstofpercentage < 95%: toediening van zuurstof overwegen (in overleg met arts).
  • Zuurstofpercentage < 90%: desaturatie, zuurstof toedienen (in overleg met arts).

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer meet je saturatie?
  • ontwennen/afbouwen van beademing of zuurstof
  • benauwdheidsklachten
  • cyanose (van de huid, vingers, nagelbed, lippen)
  • heel langzame of heel snelle ademhaling
  • heel langzame of heel snelle pols
  • veranderingen in het bewustzijn van de zorgvrager

Slide 31 - Tekstslide

Uitvoering
Op Vilans vind je protocollen t.b.v. zuurstof toediening onder de naam:

Zuurstof toedienen via zuurstofcilinder of zuurstofconcentrator

Slide 32 - Tekstslide

Casus en PESDIE
Dhr. de Vries is 62 jaar, is opgenomen geweest in het ziekenhuis met respiratoire insufficiëntie, veroorzaakt door pneumonie in combinatie met COPD.  Dhr. heeft hiervoor op de IC gelegen en is na stabilisatie op de longafdeling opgenomen geweest. Dhr. komt tijdelijk op de afdeling kortdurend verblijf, om verder te stabiliseren en revalideren zodat hij straks weer naar zijn eigen huis kan. Vlak voor zijn opname is hij gevallen, door zijn toegenomen benauwdheid is hij erg onstabiel op de benen. Sinds vorig jaar is dhr. gestopt met roken. Dhr. neemt over het algemeen netjes zijn medicatie in maar vergeet het soms ook wel eens. Door de COPD voelt dhr. zich belemmerd in zijn doen en laten. Hij gaat niet zo vaak de deur meer uit en voelt zich vaak alleen. Dhr. krijgt 2 liter zuurstof/minuut

Slide 33 - Tekstslide

Les volgende week
  1. Toets
  2. Warmte en koude behandeling ( Zorgpad thema verpleegtechnische handelingen  H 11, paragraaf 2 en 3) 

Slide 34 - Tekstslide