Thema 3_week 2_les 7_samengestelde zin

Les 7 blz. 88-89
Je weet uit welke delen een samengestelde zin bestaat
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 7 blz. 88-89
Je weet uit welke delen een samengestelde zin bestaat

Slide 1 - Tekstslide

hoofdzin+ hoofdzin:
voegwoorden: en, maar, of , want
persoonsvorm is eerste of tweede woord
onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar
Voorbeeld: Mijn broer moet op reis, maar hij wil thuisblijven.

Slide 2 - Tekstslide

hoodzin+ bijzin
voegwoord is vaak een ander
persoonsvorm  staat achteraan
tussen onderwerp en persoonsvorm kan een ander zinsdeel staan
Voorbeeld: Ik ga naar de eilanden, omdat ik vakantie heb.

Slide 3 - Tekstslide

Omdat hij uitgegleden was, ben ik snel hulp gaan halen.
A
hoofdzin + bijzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 4 - Quizvraag

Welk voegwoord is in deze zin gebruikt: Omdat hij uitgegleden was, ben ik snel hulp gaan halen.
A
ben
B
was
C
omdat
D
snel

Slide 5 - Quizvraag

Is het tweede deel een hoofdzin of een bijzin?
Ik moet steeds met hem mee, zodat hij niet alleen hoeft.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Is het eerste deel (tot en) een hoofdzin of een bijzin?
Mijn moeder vindt kamperen namelijk niks en zij weigert mee te gaan.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 7 - Quizvraag

Is het eerste deel (voor de komma) een hoofdzin of een bijzin?
Omdat hij het zo leuk vindt, gaan we zeker één keer per maand.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Is het tweede deel (na de komma) een hoofdzin of een bijzin?
Ik praat nu op hem in, zodat we deze winter niet hoeven.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Bestaat de samengestelde zin uit 2 hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?
Omdat we zo vaak kamperen, hebben we de mooiste spullen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Bestaat de samengestelde zin uit 2 hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?
We hebben een lichtgewicht tent, zodat we ermee kunnen rondtrekken.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin

Slide 11 - Quizvraag

Bestaat de samengestelde zin uit 2 hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?
Ik probeer niet te klagen in de winter, maar dat lukt me niet altijd.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Welk voegwoord staat er in deze zin:
We hebben een lichtgewicht tent, zodat we ermee kunnen rondtrekken.

Slide 13 - Open vraag

Welk voegwoord staat er in deze zin:
We dragen stevige rugzakken en we hebben zelfs opblaasbare slaapmatjes.

Slide 14 - Open vraag

Welk voegwoord staat er in deze zin:
Omdat mijn vader van primitief houdt, koken we altijd op houtvuur.

Slide 15 - Open vraag

Welk voegwoord staat er in deze zin:
Ik draag vaak een donzen jas, opdat ik het niet koud krijg.

Slide 16 - Open vraag

Welk voegwoord staat er in deze zin:
Ik probeer niet te klagen in de winter, maar dat lukt me niet altijd.

Slide 17 - Open vraag

Hoe ging het bij jou?
Goed! Ik had (bijna) niets fout.
Redelijk, ik maakte nog wel wat foutjes.
Niet zo goed. Ik moet de woorden nog goed oefenen.

Slide 18 - Poll

Aan het werk!
Maak nu zelf blz. 89 nr. 2

Slide 19 - Tekstslide