Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Nederlands
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen samengestelde zinnen
- Je leert enkelvoudige en samengestelde zinnen van elkaar te onderscheiden.
- Je leert een hoofdzin en een bijzin herkennen.
- Je leert twee enkelvoudige zinnen herschrijven tot een samengestelde zin.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 3 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Hoe herken je een hoofdzin?
  • Een hoofdzin kan op zichzelf bestaan.
  • De persoonsvorm en het onderwerp staan bij elkaar en vooraan in de zin.
  • Voorbeeld: Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je een bijzin?
  • Deze kan niet op zichzelf bestaan
  • Het onderwerp en de persoonsvorm staan niet bij elkaar en (bijna) achteraan in de zin 
  • Voorbeeld: Weet je al of we vanavond uit eten gaan?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin of bijzin?

'Ik ga morgen naar de kapper.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
1a [Ik ben in Griekenland geweest]
1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a is HZ, b is BZ
C
a is BZ, b is HZ
D
a en b zijn beide BZ

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen  &  voegwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikkend voegwoord
  • Verbindt twee hoofdzinnen met elkaar
  • en, want, maar, of

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderschikkend voegwoord
  • Verbindt een hoofdzin en bijzin met elkaar
  • Hoofdzin - bijzin
  • Bijzin - hoofdzin

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
A
Nevenschikkend voegwoord
B
Onderschikkend voegwoord

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
Nevenschikkend voegwoord
B
Onderschikkend voegwoord

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed
A
Nevenschikkend voegwoord
B
Onderschikkend voegwoord

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgend jaar ga ik kamperen of ik ga met de caravan weg
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga met de fiets, want het is mooi weer.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies