In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les Nederlands
8 maart 2021
Slide 1 - Tekstslide
Doelen(na deze les kun je):
Een overtuigende tekst schrijven, met een :
- inleiding
- kern
- slot
Slide 2 - Tekstslide
https:
Slide 3 - Link
Schrijfdossier 1 : Een overtuigende tekst schrijven
Wat is het nut hiervan?
Je leert iemand te overtuigen van jouw standpunt/mening. Zo kun je goed meedoen in discussies en debatten op bijvoorbeeld school, thuis en/of feestjes.
Men neemt je serieus!
Slide 4 - Tekstslide
Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening.
Het doel is dat de lezer die mening overneemt.
De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn standpunt.
Slide 5 - Tekstslide
Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpuntgenoemd.
Kern: de argumenten. Dit zijn vaak de feiten.
Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
Slide 6 - Tekstslide
Overtuigende teksten lezen
Op de volgende slides vind je twee voorbeelden van overtuigende teksten. Ze lijken erg op elkaar, maar toch zitten er wat verschillen in.
Lees ze door en vergelijk: structuur, signaalwoorden en spelfouten.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is in de inleiding het onderwerp?
Slide 10 - Open vraag
Wat is in de inleiding het standpunt van de schrijver?
Slide 11 - Open vraag
Is er in het middenstuk voor elk argument een aparte alinea?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quizvraag
Wat is in de inleiding het signaalwoord voor het aankondigen van het standpunt?
Slide 13 - Open vraag
Wat is (zijn) het/de signaalwoord(en) voor opsommen van de argumenten?
Slide 14 - Open vraag
Welk signaalwoord staat in de tekst voor het trekken van een conclusie?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel taal- en spellingsfouten zie je in de tekst?
Slide 17 - Open vraag
Tekstdoelen
Slide 18 - Tekstslide
Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 19 - Quizvraag
Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 20 - Quizvraag
Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 21 - Quizvraag
Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt
Slide 22 - Quizvraag
Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 28 - Quizvraag
Huiswerk
Schrijven H5;
- maak startopdracht en opdracht 1 en 3 in je digitale boek