zonne-energie deel 1 (3.3)

zonne-energie deel 1 (3.3)
T3 proefwerk 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

zonne-energie deel 1 (3.3)
T3 proefwerk 2

Slide 1 - Tekstslide

Neem voor je:
  • schrift, pen, potlood, geodriehoek
  • rekenmachine

Maak aantekeningen in je schrift van de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling:
De energie die van de zon op aarde komt noemen we stralingsenergie.
Deze stralingsenergie wordt door een plant gebruikt om suiker te maken (dit noemen we fotosynthese), op de aarde wordt deze energie omgezet in warmte (hierdoor warmt de aarde een beetje op).

Het rendement is het percentage van de energie die we nuttig gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les.
  • wat is het verschil tussen een zonnecollector en een zonnepaneel of een zonnecel.
  • hoe ziet het energiestroomschema er uit van een zonnecel en van een zonnecollector
  • hoe bereken je het rendement.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Zonlicht als energiebron.

Slide 6 - Tekstslide

Zonnepanelen of zonnecollectoren
Het woord collecteren betekent inzamelen of verzamelen.
Een zonnecollector verzamelt zonne-energie in de vorm van warmte.

Die warmte wordt in huis gebruikt om water te verwarmen. Dit warme water kan direct gebruikt worden (douche, bad, kraan) of via de centrale verwarming om het huis te verwarmen.

Slide 7 - Tekstslide

Zonnepanelen of zonnecollectoren
Zonnepanelen bestaan uit zonnecellen.
De zonnecellen reageren op straling in het zonlicht, net als bladgroenkorrels in de groene planten.
Bij deze reactie ontstaat elektrische energie en warmte.

De elektrische energie kan gebruikt worden voor alles wat op elektrische stroom werkt.

Slide 8 - Tekstslide

Het energiestroomschema van een zonnecollector.
Maak in je schrift een energiestroomschema, 
je mag er van uitgaan dat alle energie wordt gebruikt.

timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Het energiestroomschema van een zonnepaneel.
Maak in je schrift een energiestroomschema, 
je mag er van uitgaan dat 20 % van de  energie wordt omgezet in elektrische energie en 70 % in warmte.

timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

De zonnecollector als energie omzetter
De zonnecollector zet de stralingsenergie om in warmte, die in het huis gebruikt kan worden.

Zonne


collector
Stralingsenergie
Warmte

Slide 11 - Tekstslide

De zonnecel als energie omzetter
De zonnecel zet de stralingsenergie van de zon om in elektrische energie (ongeveer 20 %) en warmte (dit is verlies)

zonne


cel
stralingsenergie
elektrische energie
Warmte

Slide 12 - Tekstslide

Rendement
Het rendement is het gedeelte van de geleverde energie (de pijl voor de energie omzetter) die nuttig wordt gebruikt (de pijl die uit de energie omzetter komt die je gaat gebruiken).

Meestal is het energie verlies de warmte die ontstaat, maar denk ook aan geluid.

De energie die in de energie omzetter gaat noemen we de opgenomen energie (opgenomen door het apparaat) Dit noteren we als Eop of Pop (opgenomen vermogen)

Slide 13 - Tekstslide

Rendement
De nuttige energie die door de energieomzetter wordt gemaakt noemen we de afgestane energie (Eaf of Paf als we het over het vermogen hebben).

De niet nuttige energie die ontstaat noemen we het energie verlies.

Slide 14 - Tekstslide

Procent sommetje (in je schrift maken)
Hoeveel procent is 77 van 350?
Noteer je berekening (die is belangrijk)


timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Procent sommetje (in je schrift maken)
Hoeveel procent is 77 van 350?
Noteer je berekening (die is belangrijk)


Manier 1
maak een verhoudingstabel
Manier 2
bereken eerst 1 % van het totaal
Manier 3
Gebruik een formule

Slide 16 - Tekstslide

Berekenen van het rendement!
η=EopEaf100
η=(P)opPaf100

Slide 17 - Tekstslide

Bereken het rendement van een gloeilamp (schrift)
Een gloeilamp heeft een vermogen van 75 Watt en gebruikt als hij een half uur aan staat 135 kJ.
van deze energie wordt 7 kJ omgezet in licht en 128 kJ in warmte.
  1.  wat betekent de k in de afkorting kJ
  2. wat is de opgenomen energie in dit geval?
  3. wat is de afgestane (nuttige) energie in dit geval
  4. bereken het rendement met een formule.
timer
5:30

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
lezen paragraaf 3.3
maken de vragen van deze paragraaf in je werkboek (deel A)

Slide 19 - Tekstslide