Je krijgt een tekst uitgedeeld. Werk samen.
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de tekstsoort
2. Wat is het tekstdoel?
3. Noteer 2 tekstverbanden met het signaalwoord.
4. Noem een verwijswoord en vertel waar het naar verwijst.
5. Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.