Les 3 (31 mei en 02 juni 2022)

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 4-8

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 15 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inleveren
Rapport
Uitwerking 'dramatisch conflict'
Uitwerking 'monoloog' n.a.v. songteksten


Slide 3 - Tekstslide

Formulier
Schoolwerk opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

WAT IS EEN ACT?
Een act (spreek uit: ekt) is een optreden van een artiest in een show. Dat kan in het theater zijn, op televisie of zelfs op straat. Een artiest is iemand die de act uitvoert.

Doel
Een act heeft als doel het publiek (=toeschouwers, mensen die komen kijken/luisteren) te vermaken, te verrassen, aan het lachen te maken of te ontroeren. Daarbij maakt de artiest gebruik van zijn of haar stem, lichaam en/of van objecten.
Een voorstelling bestaat dus uit één of meerdere acts.



Slide 5 - Tekstslide

Hoe bouw je een act goed op?
Met een act vertel je eigenlijk een soort verhaal. In alle acts moet daarom een goede opbouw en spanningsboog zitten, zodat het publiek geboeid blijft. Zo moet het publiek nieuwsgierig zijn hoe het zal aflopen, hoe het nu eigenlijk zit, of het goed blijft gaan, enzovoort.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe je een goede act opbouwt is verder afhankelijk van de soort act. Als je act als doel heeft om mensen aan het lachen te maken is het in ieder geval altijd goed om er een verrassend moment in op te nemen.

Slide 7 - Tekstslide

GENRES
In het theater kun je allerlei soorten genres zien. Zo zijn er dansvoorstellingen, klassieke concerten. In dit thema leer je alles over de verschillende genres, hun oorsprong en de verschillende varianten ervan.
Als er in één voorstelling meerdere vormen worden gecombineerd spreken we ook wel van totaaltheater.

Slide 8 - Tekstslide

Net zoals bij de meeste podiumkunsten zijn er binnen de toneelcultuur verschillende onderverdelingen te maken. Waar je bij dansen verschillende genres hebt, zoals Spaanse dans, klassiek ballet, jazzdans, moderne dans enzovoort, is dit bij het toneel niet anders.
Afhankelijk van op welke manier een verhaal in een toneelvoorstelling wordt verteld, kunnen verschillende soorten toneel onderscheiden worden.

Hoewel al deze genres los van elkaar bestaan, is het zeker niet ongewoon dat elementen uit een bepaald genre sluipen in een ander genre. Deze kruisbestuiving heeft als gevolg dat er verschillende subgenres bestaan, zoals de komische thriller, de dramatische komedie of dramedie, enzovoorts.

Slide 9 - Tekstslide

AMUSEMENT
Amusement is ook een genre voor theater, televisie, film en boeken.
Dit genre is lastiger te omschrijven, omdat het een combinatie is van veel andere genres.
Bij dit genre wordt er op het podium een echte show neergezet.
Dit kan op allerlei manieren, denk aan acrobatiek of showdans. Maar ook een goochelshow valt onder dit genre.
Vaak wordt er ook gezongen in de voorstelling. Het lijkt dus veel op musical, maar de voorstellingen in dit genre maken gebruik van minder grote decors en vaak zit er een minder duidelijke verhaallijn in.


Slide 10 - Tekstslide

'Licht' genre
Vaak wordt er een wat lichter genre mee bedoeld, waar mensen om kunnen lachen en bij kunnen ontspannen.
In het theater is dat bijvoorbeeld musical, cabaret, of een klucht.

Slide 11 - Tekstslide

Diepgang
Vaak zit er in het theater wel een diepere laag onder het amusement.
Op televisie vallen spelshows en muziekprogramma’s binnen het genre amusement.
Het Engelse woord voor het genre amusement is entertainment.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

BLIJSPEL, KOMEDIE OF KLUCHT


Een blijspel, ook wel komedie genoemd, is een theaterstuk, film of televisieserie met als doel het publiek te amuseren en aan het lachen te maken. Het blijspel stamt al uit de tijd van de oude Grieken, waar een ‘komedie’ een verhaal was dat goed afliep. Dit in tegenstelling tot een tragedie, die altijd slecht afliep.
In een blijspel of komisch toneelstuk wordt veel overdreven, waardoor het verhaal vaak wat absurd overkomt en daardoor lachwekkend wordt. Als het goed is, is het ook herkenbaar voor het publiek: de artiesten houden het publiek als het ware een lachspiegel voor en tonen de mens in zijn kleinheid, met al zijn fouten en gebreken. De herkenbaarheid van een blijspel zit dan bijvoorbeeld in een karakterfout van een personage of komische ontwikkelingen tussen personages.

Slide 14 - Tekstslide

Klucht
Een klucht is in oorsprong een kort toneelstuk dat diende als volksvermaak. De personages die ten tonele worden gebracht in deze voorstellingen zijn meestal mensen uit een lagere sociale klasse, die op behoorlijk karikaturale manier werden gespeeld. Denk maar aan een dronkenlap, prostituee, cafébazin. De thema’s die aan bod komen liggen ook meestal in de lijn van overspel, gierigheid, goedgelovigheid.

Hoewel vermaak de belangrijkste functie is van een klucht, schuilt er ook steeds een moraal in die de mensen toont in welke problemen ze kunnen raken door bepaalde eigenschappen te gebruiken of misbruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Komedie of Blijspel
Hoewel een komedie veel eigenschappen gemeenschappelijk heeft met een klucht, zijn de personages hier iets beter uitgewerkt en bevat de verhaallijn meer structuur dan bij de klucht.
Waar bij een klucht het voornamelijk draait om de komische situaties, komt bij een komedie of blijspel het verhaal op de eerste plaats.

Slide 16 - Tekstslide

Typetje
In een blijspel worden de situatie, de acties, relaties tussen personages en de taal dus vaak overdreven, waardoor lachwekkende situaties ontstaan.
De personages zijn dan ook vaak typetjes (bijvoorbeeld: de oude vrek of de opschepper).

Een typetje is een versterkte weergave van een personage en wordt vaak extreem gespeeld. Dat maakt het personage herkenbaar en lachwekkend.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

CABARET
Cabaret is een vorm van amusement die meestal bestaat uit de combinatie van verhalen vertellen, grappen maken, theater, dans, zang en/of poëzie.

De meeste mensen kennen cabaret vooral van de oudejaarsconference.

Bij cabaret gaat het altijd om verhalen met veel humor. Maar er zit meestal wel een ‘serieuze ondertoon’, ‘rode draad’ of ‘maatschappijkritische boodschap’ in.

Een man die cabaret maakt noem je een cabaretier, een vrouw heet een cabaretière.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

DRAMA
Een drama is een toneelstuk, dans, film, serie of boek met een emotioneel thema.

Een drama gaat meestal over een conflict en binnen dat conflict staat de persoonlijke ontwikkeling van één of meer personages centraal.

Slide 24 - Tekstslide

Doel
Het doel van een drama is dat de lezer of kijker zich in het personage kan inleven (= je verplaatsen in een ander). Hoewel een blijspel ook tot het genre wordt gerekend, wordt er meestal vanuit gegaan dat een drama een ernstig verhaal is.
Het woord ‘drama’ betekent in het Grieks ‘handeling’ en hoewel het wel gebruikt wordt als synoniem voor tragedie, hoeft het dus niet negatief te zijn.
Bij een drama wordt door middel van woord en/of gebaar een menselijke conflictsituatie uitgebeeld, waarin de persoonlijke ontwikkelingen van een of meer personages centraal staan. De bedoeling is dat de kijker zich in de personages kan inleven.
Eigenlijk kunnen alle genoemde kunstvormen dus onder drama vallen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

MUSICAL
Een musical is een vorm van theater die muziek, liedjes, toneel en dans combineert. Vaak zijn het grote producties met veel acteurs en dansers en met grote decors.

Meestal worden kleurrijke kleding en decors gebruikt. Net als een toneelstuk, heeft ook een musical vrijwel altijd een thema.

Slide 28 - Tekstslide

VRAAG
Wie weet in welk super bekend theater in Den Haag
veel grote musicalproducties spelen?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

TONEELSTUK
Een toneelstuk is voorstelling die door acteurs op het toneel wordt opgevoerd.
Anders dan bij improvisatiespel, wordt een toneelstuk, van tevoren door een toneelschrijver helemaal uitgeschreven.
Een toneelstuk bestaat meestal uit meerdere dialogen tussen verschillende personages, maar kan ook een monoloog zijn.

Slide 33 - Tekstslide

Thema

Een toneelstuk of musical heeft vrijwel altijd een thema. Een thema is de grote lijn, of de boodschap die in het stuk naar voren komt.
Bekende thema’s zijn liefde, vriendschap, hebzucht, oorlog & vrede of leven & dood. Daarnaast valt het vaak in een genre: het is een drama, tragedie of komedie. Dit noem je ook wel theatervormen.
Een toneelstuk of musical bestaat altijd uit veel verschillende scènes.

Slide 34 - Tekstslide

Bedrijf, akte en scène
De term scène komt zowel uit het Grieks (skèné) als het Latijn (scaena) en betekent ‘speelveld in het theater’.

Een theaterstuk bestaat uit een aantal ‘bedrijven’ of ‘aktes’. En een bedrijf of akte bestaat weer uit een aantal scènes. Een scène is dus het kleinste afgeronde fragment van een bedrijf of een akte.

Slide 35 - Tekstslide

Bedrijf, akte en scène
  • In een scène is er altijd sprake een afgerond fragment of een afgeronde handeling.
  • Een scène bestaat uit één gebeurtenis, zonder wisseling van tijd, plaats en handeling.
  • Een toneelstuk bestaat uit meerdere scènes waarbij een aantal personen een gesprek voeren met elkaar of iemand een monoloog houdt.
  • De acteurs spelen in het stuk een rol en zijn hier ook op gekleed.
  • Als er acteurs het toneel opkomen of afgaan, begint er een nieuwe scène.

Slide 36 - Tekstslide

POPPENSPEL EN POPPENTHEATER
Poppenspel is een voorstelling waarbij poppen gebruikt worden.
Een speler maakt bijvoorbeeld gebruik van handpoppen of marionetten.
De klassieke handpop, gebruikt om poppenkast te spelen, heeft een hol hoofd van plastic of stof, waar de poppenspeler zijn middelvinger (en soms ook wijsvinger) in steekt. Aan het hoofd is kleding vastgemaakt, in de mouwen steekt de poppenspeler zijn duim en pink.

Slide 37 - Tekstslide

Marionet
Een marionet is een pop die bewogen wordt door middel van draadjes aan armen, benen en of andere lichaamsdelen.

Slide 38 - Tekstslide

Sokpop
Bij een sokpop bestaat de pop uit een sok waar de poppenspeler zijn hand in steekt. Alleen de mond kan dan bewegen.

Moderne handpoppen zijn vaak groter.
De poppenspeler kan naast het hoofd en de armen, vaak ook de mond en handen van de pop bewegen. Deze worden ook wel ‘living puppets’ genoemd.


Slide 39 - Tekstslide

Poppenspel… hoe werkt he?
De poppen in een poppenkast worden bewogen door echte mensen! De poppen staan klaar en wachten zwijgend tot de show begint. De poppenspelers beginnen ruim voor de show met hun warming-up. Ze maken ook hun mond soepel, zodat hun tekst er straks luid en duidelijk uitkomt. En natuurlijk hun armen, die de poppen besturen. In de vaardige handen van de poppenspelers komen de poppen tot leven.
Nog wat laatste voorbereidingen vlak voor de show. Ze proberen het decor uit. Is alles zoals het moet zijn? De man van de belichting richt de lampen. Dit zijn schaduwpoppen. We zien alleen hun schaduw door het strakgespannen doek. Die is een pop op een stok.
De poppenspelers zijn geconcentreerd en goed op elkaar ingespeeld. Voor onze ogen komen de poppen in hun sprookjeswereld tot leven.


Slide 40 - Tekstslide

Poppen maken
In een toneelstuk worden weleens poppen gebruikt in plaats van echte mensen. Veel poppen zijn heel makkelijk te maken. Het leuke van poppen zelf maken kan zijn omdat je de poppen dingen kunt laten doen die anders zijn dan dat gewone mensen kunnen doen. Denk maar aan vleugels, vliegen over het hele toneel, enzovoort.
Je kan overal een pop van maken, als je maar zorgt, dat hij ‘leeft’. Als een pop droevig moet zijn, dan gaat zijn hoofd naar beneden. Gaat zijn hoofd naar boven, dan is hij een stuk vrolijker.
Waar kun je nog meer poppen van maken?


Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

EINDOPDRACHT – Jouw voorstelling
Je hebt al veel verschillende ideeën gekregen. Je gaat nu nadenken over wat voor soort voorstelling jij gaat maken. Doe je dit alleen, of met anderen? Verwerk je verschillende acts in jouw voorstelling of één?

Opdracht:
Denk na over wat je leuk zou vinden, je hoeft vandaag nog niet te kiezen.


Slide 46 - Tekstslide

INDIVIDUELE OPDRACHT – Handpop maken
Opdracht: Maak je eigen handpop.

  • Je mag zelf weten hoe je jouw pop gaat maken en wat voor soort pop het wordt, als het maar ‘zo echt mogelijk’ is, netjes afgewerkt en je kunt laten zien hoe jouw pop kan bewegen.
  • Gebruik de geleerde informatie om te bedenken wat voor soort pop je wil maken.
  • Probeer ‘restmateriaal’ te gebruiken (zelf regelen).
  • Als jouw pop af is, neem je die mee naar de Plusklas en deel je jouw kennis en ervaring.
  • Vul het formulier in dat bij deze opdracht hoort en lever dit in bij je Plusklasleerkracht.


Slide 47 - Tekstslide