Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Chapitre 2
Kies het juiste woord:
1. On prend le livre/ la vache.
A
le livre
B
la vache
1 / 30
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kies het juiste woord:
1. On prend le livre/ la vache.
A
le livre
B
la vache
Slide 1 - Quizvraag
2. Tu es dormir/adorable toute la soir.
A
adorable
B
dormir
Slide 2 - Quizvraag
3. Mon chien est divorcé/actief.
A
divorcé
B
actief
Slide 3 - Quizvraag
4. mon parents ont une vache/une maison.
A
une vache
B
une maison
Slide 4 - Quizvraag
5. je suis vue/content.
A
content
B
vue
Slide 5 - Quizvraag
6. la montagne est attendre/grande
A
attendre
B
grande
Slide 6 - Quizvraag
Traduis le mots:
1. (Ik vind het leuk) ________________ma chambre, elle est grande.
Slide 7 - Open vraag
2. (Hij bevindt zich) _______________ en Paris.
Slide 8 - Open vraag
3. Oú sont (de toiletten)?
Slide 9 - Open vraag
4. C’est bon,____________ (het ijsje)
Slide 10 - Open vraag
5. Il y a (een mobile telefoon) ______________dans mon sac.
Slide 11 - Open vraag
6. Mon hamster est (schattig) ________________
Slide 12 - Open vraag
Choisis le bon réponse:
Mijn vriendin is Frans
A
Mon copine est France
B
Ma copine est France
C
Ma copine est française
D
Mon copine est française
Slide 13 - Quizvraag
Zijn ouders zijn oud
A
Ses parents sont nouveaux
B
Ses parents sont vieux
C
Ses parents sont beaux
D
Ses parents sont bons
Slide 14 - Quizvraag
Zij zijn nieuw
A
Ils sont nouvelle
B
Ils sont belles
C
Ils sont nouvelles
D
Ils sont nouveaux
Slide 15 - Quizvraag
Traduis en français:
Ik heb een zwarte kat.
j'ai= ik heb
Slide 16 - Open vraag
camila heeft twee stoelen
heeft= a
Slide 17 - Open vraag
mijn woonkamer is grand
is= est
Slide 18 - Open vraag
de mobile telefoon is nieuw
is = est
Slide 19 - Open vraag
mijn broer heeft drie witte konijnen
Slide 20 - Open vraag
kleine broers
Slide 21 - Open vraag
groot huis
Slide 22 - Open vraag
De werkwoorden die op -er eindigen.
Stap 1:
Schrijf op de stam van het werkwoord. Alle letters, behalve
ER.
Stap 2:
Zet achter de stam de letter(s) die er achter horen.
persoon
werkwoord
uitgang
je
stam
alles letters behalve ER
e
Tu
es
Il/elle
e
On
e
vous
ez
ils/ elles
ent
Werkwoorden die op er eindigen:
Vooorbeelden:
habit
er
, rigol
er
, aid
er,
aim
er,
télephon
er
, pass
er
. regard
er
, donner,
Slide 23 - Tekstslide
Zet het werkwoord in de juiste vorm.
1. Tu _________ (habiter) où ?
Slide 24 - Open vraag
2. Ils __________(passer) les vacances à Paris.
Slide 25 - Open vraag
3. On __________(aimer) le collège.
Slide 26 - Open vraag
4. Enzo et Jules __________(regarder) la télé.
Slide 27 - Open vraag
5. Je ____________(jouer) à la console.
Slide 28 - Open vraag
6. Elle ___________(aider) sa mère.
Slide 29 - Open vraag
7. Vous ___________(rigoler) beaucoup.
Slide 30 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Oefentoets Chapitre 2 - bron d
Januari 2022
- Les met
41 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Ville ou campagne?
November 2024
- Les met
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Ville ou campagne?
Oktober 2024
- Les met
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les verbes en -ER au présent
29 dagen geleden
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 2 les 2
Oktober 2024
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Chapitre 2 les 7
Februari 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3M Vocabulaire chapitre 1-2
Januari 2022
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
HV2 chapitre 5 ABC en ww avoir etre en regelmatige werkwoorden
September 2022
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2