HV2 chapitre 5 ABC en ww avoir etre en regelmatige werkwoorden

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a
1 / 14
volgende
Slide 1: Sleepvraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a

Slide 1 - Sleepvraag

Wat zet je op de open plek neer:
Tu veux ----------la télé
A
chanter
B
regarder
C
aller

Slide 2 - Quizvraag

Phrases clés:
Réponds aux questions:
Tu as passé un bon week-end?

Slide 3 - Open vraag

C' est quand ton anniversaire

Slide 4 - Open vraag

Choisis le bon mot et traduis en néerlandais:
Je vais --------à ma cousin
A
parler= praten
B
chanter = zingen
C
donner= praten
D
inviter= uitnodigen

Slide 5 - Quizvraag

timer
1:00
Is het avoir of être?
Sleep de vervoegingen naar het juiste werkwoord.
avoir
être
Ils ont
Tu es
Nous avons
J'ai
Nous sommes
Vous avez
Je suis
Il a
Tu as
Ils sont
Vous êtes
Il est

Slide 6 - Sleepvraag

Vervoeg het werkwoord: regarder
je--/tu/il/nous/vous/ils

Slide 7 - Open vraag

Vervoeg:
Jean et Philippe
A
bavarde
B
bavardons
C
bavardent
D
bavardez

Slide 8 - Quizvraag

Vervoeg en vertaal:

Tu (chanter)

Slide 9 - Open vraag

Etudiez pendant 3 minutes

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal:
de hond is in de stad

Slide 11 - Open vraag

Traduis: juillet et août

Slide 12 - Open vraag

vertaal: de grootouders

Slide 13 - Open vraag

eten
beginnen
luisteren naar
zoeken
helpen
praten
kijken
werken
lachen
chercher
écouter
parler
regarder
travailler
aimer
rigoler
manger
aider

Slide 14 - Sleepvraag