Hormoonhuishouding

De hormoonhuishouding
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie & fysiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De hormoonhuishouding

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Je kunt vertellen wat hormonen zijn.
  • Je kunt vertellen wat de functie van hormonen is
  • Je kunt de belangrijkste hormoonklieren noemen
  • Je kunt vertellen waar de belangrijkste hormonen worden afgegeven en wat hun functie is.
  • Je kunt klachten noemen die het gevolg zijn van hormonale afwijkingen. 

Slide 2 - Tekstslide

De inleiding

Verschillende processen in het lichaam, bijvoorbeeld spierbewegingen, worden aangestuurd vanuit de hersenen.  Er zijn ook processen die op een andere manier worden aangestuurd. Ook de samenwerking tussen verschillende organen wordt soms niet via het zenuwstelsel, maar via het bloed geregeld. Via het bloed worden signalen doorgegeven met behulp van signaalstoffen. Deze signaalstoffen noem je hormonen

Slide 3 - Tekstslide

Endocriene klieren
Een hormoon is een stof die via het bloed informatie overbrengt van de ene plek naar de andere plek in het lichaam.
Hormonen worden geproduceerd door klieren  via inwendige afscheiding (secretie). Deze klieren noem je endocriene klieren. Endocriene klieren geven hun producten af aan het bloed.
Er zijn ook klieren die hun product afgeven buiten het lichaam, dit noemen we de exocriene klieren. Enkele voorbeelden hiervan zijn de speeksel en traanvocht. Dit zijn dus geen hormonen.



Slide 4 - Tekstslide

Hormoonklieren
Hormoonklieren zijn allemaal endocriene klieren. Ze produceren een hormoon wat in het bloed. De belangrijkste:
- hypothalamus
- hypofyse
-schildklieren
- bijschildklieren
-nieren
- bijnieren
- alvleesklier 
- geslachtsklieren

Veel van deze klieren beïnvloeden elkaars werking.
De hypothalamus stimuleert de hypofyse, die op zijn beurt hormonen afgeeft. Deze hormonen beïnvloeden de schildklier, bijnier en de geslachtsklieren.

Slide 5 - Tekstslide

Het regelsysteem
negatief feedbacksysteem
Hoeveel hormonen er door een klier wordt afgegeven, wordt meestal geregeld door het zogenaamde negatieve feedbacksysteem. Als er te weinig hormonen in het bloed zitten wordt de productie verhoogt en bij te veel verlaagt. De samenstelling moet zo constant mogelijk zijn en blijven dit noemen we homeostase. 

Releasing hormonen = zijn hormonen die een stimulerende opdracht geven (aanmaak)

Inhibbiting hormonen = zijn hormonen die een remmende opdracht geven ( remmen aanmaak)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe noem je de klieren die een hormoon afgeven
A
endocriene klieren
B
exocriene klieren
C
hormonale klieren
D
secreterende klieren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen hormoonklier?
A
bijnier
B
alvleesklier
C
schildklier
D
lever

Slide 8 - Quizvraag

De hypothalamus
Hypothalamus bestaat uit zenuwcellen en bevindt zich in het onderste deel van de hersenstam.

De hypothalamus is eigenlijk het controlecentrum van de hormoonklieren en de verbinding tussen het zenuwstelsel en de hormoonklieren. Hier wordt continu de hormoonspiegels in het bloed gemeten en via de productie van afgiftehormonen/ releasehormonen bijgestuurd.
 
  • Onderste deel hersenstam > zenuwcellen
  • Stimuleert hypofyse tot afgifte hormonen

Slide 9 - Tekstslide

De hypofyse
De hypofyse ligt aan de onderkant tegen de hypothalamus.

De hypofyse bestaat uit een voorkwab    
(adenohypofyse) en een achterkwab (neurohypofyse)

  • De voorkwab ontvangt zijn bevelen van de hypothalamus via het bloed
  • De achterkwab staat met de hypothalamus in verbinding via zenuwen.



Slide 10 - Tekstslide

De hypofyse
De hypofyse is bij dieren, net als bij mensen de  grote regelaar van het hormoonstelsel. De werking van de hypothalamus en de hypofyse bij mens en dier zijn vergelijkbaar.

Slide 11 - Tekstslide

Hormonen geproduceerd door de hypofyse

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste functie van de hypothalamus?
A
afgeven van hormonen, zoals LH, FSH en TSH
B
stimuleren hypofyse door productie afgifte hormoon
C
aansturen van het centraal zenuwstelsel

Slide 13 - Quizvraag

Welke endocriene klier is het controlecentrum van de hormoonklieren?
A
bijnier
B
hypofyse
C
hypothalamus
D
schildklier

Slide 14 - Quizvraag

De schildklier
  • Deze ligt links en rechts van het strottenhoofd.
  • Produceert schildklierhormoon  (T3 en T4) als hij een seintje krijgt van de adenohypofyse (TSH) Deze twee hormonen zetten de cellen aan tot een snellere stofwisseling (metabolisme). Ook maken ze de cellen gevoeliger voor andere hormonen zoals het groeihormoon, FSH en LH.
  •  Produceert Calcitonine : verlaagt calciumspiegel bloed (direct)

Slide 15 - Tekstslide

Thyroxine
Het hormoon thyroxine regelt de stofwisseling in de cellen.
Thyroxine verhoogt de bloeddruk, versnelt hartslag en versnelt de spijsvertering.

  • Dieren met teveel thyroxine hebben een verhoogde stofwisseling en zijn daardoor vaak mager (
  • Dieren met een te laag thyroxine in het bloed hebben een vertraagde stofwisseling en zijn daardoor vaak dik, sloom en sloom (hond)
De stofwisseling wordt geregeld door een negatief feedbacksysteem. De hypothalamus maakt het hormoon TRH dat naar de voorkwab van de hypofyse gaat. De hypofyse maakt het thyroxine stimulerend hormoon (TSH)

TSH remt de werking van de hypothalamus en activeert de schildklier. De schildklier maakt Thyroxine
Thyroxine activeert de vetverbranding in de cellen en remt de afgifte van TRH door de hypothalamus







Slide 16 - Tekstslide

bijschildklier
De bijschildklier ( glandula parathyreoidea) liggen dicht tegen de schildklier aan.
 
Ze maken het paraathormoon (PTH) onder invloed van het calcium gehalte in het bloed.

PTH verhoogt de calciumspiegel in het bloed. Dit gebeurt door het vrijmaken van calcium uit de botten.
 Daarnaast stimuleert het paraathormoon de opname van calcium uit de darmen via vitamine D.

 Ook de nieren worden aangezet tot het terugwinnen van calcium uit de urine.

Slide 17 - Tekstslide

De nieren
De nieren produceren urine en scheiden urine uit.
 
De nieren produceren het hormoon erythropoëtine (epo) dat het beenmerg aanzet tot het maken van rode bloedcellen.
Een gebrek aan epo leidt tot bloedarmoede (anemie)
De nieren meten continu de bloeddruk en natriumspiegel.

Daarnaast produceren de nieren ook het hormoon renine. Als de bloeddruk en natriumspiegel te laag worden, geven de nieren Renine af.
Renine zet eiwit in het bloed om in een actieve eiwit ( angiotensine) Dit geeft de bijnieren bevel om aldosteron af te gaan scheiden.
Zodra bloeddruk en natriumspiegel weer normaal zijn stopt de nier met het afgeven van Renine


Slide 18 - Tekstslide

Filmpjes & verdieping

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video