3 havo 5.5 en 6.5

3 havo - 26 april
  • Even herhalen: werkwoordspelling - pvtt-pvvt/volt.deelw./onvolt.deelw./bijv.nw/Engelse werkwoorden
  • TW2 woensdag 19 mei spelling 1.5 t/m 6.5
  • instructie 5.5 tussenletters
  • huiswerk nakijken
  • instructie 6.5
  • Aan de slag!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3 havo - 26 april
  • Even herhalen: werkwoordspelling - pvtt-pvvt/volt.deelw./onvolt.deelw./bijv.nw/Engelse werkwoorden
  • TW2 woensdag 19 mei spelling 1.5 t/m 6.5
  • instructie 5.5 tussenletters
  • huiswerk nakijken
  • instructie 6.5
  • Aan de slag!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is fout en waarom?

Slide 2 - Tekstslide

Sjaan (verhuizen) morgen en Job is gisteren (verhuizen)
A
Sjaan verhuisT en Job is verhuisT
B
Sjaan verhuisD en Job is verhuisD
C
Sjaan verhuisT en Job is verhuisD

Slide 3 - Quizvraag

Verenigde Staten
A
Met koppelteken
B
Zonder koppelteken

Slide 4 - Quizvraag

Vul in:
Niets ... (vermoeden) liep hij naar huis.

Slide 5 - Open vraag

Noteer van de werkwoorden tussen haakjes eerst de werkwoordsvorm: pvtt, pvvt, inf, gw, od, vd of bn.
Sinds de tandarts Eva heeft ... (adviseren) haar tanden beter te ... (verzorgen), ... (flossen) ze iedere avond trouw haar gebit.

Slide 6 - Open vraag

Noteer nu het werkwoord in de juiste vorm.
Sinds de tandarts Eva heeft ... (adviseren) haar tanden beter te ... (verzorgen), ... (flossen) ze iedere avond trouw haar gebit.

Slide 7 - Open vraag

Noteer van de werkwoorden tussen haakjes eerst de werkwoordsvorm: pvtt, pvvt, inf, gw, od, vd of bn.
Kijk, nu ... (strompelen) dat arme paard met zijn ... (kneuzen) voet ... (aarzelen) dichterbij.

Slide 8 - Open vraag

Noteer nu het werkwoord in de juiste vorm.
Kijk, nu ... (strompelen) dat arme paard met zijn ... (kneuzen) voet ... (aarzelen) dichterbij.

Slide 9 - Open vraag

Noteer van de werkwoorden tussen haakjes eerst de werkwoordsvorm: pvtt, pvvt, inf, gw, od, vd of bn.
Vanaf morgen ... (kunnen) bezoekers ... (genieten) van de pracht en praal in de pas ... (renoveren) villa.

Slide 10 - Open vraag

Noteer nu het werkwoord in de juiste vorm.
Vanaf morgen ... (kunnen) bezoekers ... (genieten) van de pracht en praal in de pas ... (renoveren) villa.

Slide 11 - Open vraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 12 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 13 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Wat is de juiste spelling?
Voordat ik een date heb gevonden, heb ik al veel ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped

Slide 14 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie

Slide 15 - Quizvraag

Koppelteken: ja of nee?
assistent + bondscoach
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Waar komt het weglatingsstreepje?

dinsdagavond en woensdagavond
A
dinsdag- en woensdagavond
B
dinsdagavond en woensdag-
C
-avond en woensdagavond
D
dinsdagavond en -avond

Slide 17 - Quizvraag

Waar komt het weglatingsstreepje?

coronatest en coronavaccin
A
coronatest en corona-
B
coronatest en -vaccin
C
-test en coronavaccin
D
corona- en coronavaccin

Slide 18 - Quizvraag

5.5 tussenletters
Sommige woorden kun je gewoon aan elkaar plakken als je een nieuw woord wilt vormen, bij andere moet je -s,-e, of -en tussen de woorden zetten.

Slide 19 - Tekstslide

-s
Je schrijft een -s als je die hoort:
stationsstraat (want : stationsplein)
stadsschouwburg (want: stadswacht)

Slide 20 - Tekstslide

 -en
Als het eerste gedeelte van de samenstelling een meervoud heeft op -en, dan schrijf je altijd een -en:
  • kip + soep    kippensoep
  • fiets + hok  fietsenhok

Let op: uitzondering!

Slide 21 - Tekstslide

-e
Je schrijft een -e in de volgende gevallen:
  • het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap - tarwebrood
  • het eerste deel heeft een meervoud op -s: aspergesoep
  • het eerste deel heeft zowel een meervoud op -s of op -n: gedachtegang  keuzemoment
  • het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: hogeschool, spinnewiel, blindedarm

Slide 22 - Tekstslide

-e
  • het eerste deel verwijst naar een persoon of zaak waarvan er maar één is: maneschijn, zonnepaneel 
  • het eerste deel is een versterking van het tweede deel: beresterk, reuzeleuk, apetrots
  • het woord is niet meer herkenbaar als samenstelling (versteende samenstelling): bolleboos, bakkebaard

Slide 23 - Tekstslide

huiswerk nakijken
OPDRACHT 4
a boomt
b breakdancete
c fakete
d gefinetuned, bridgede/bridgete, monopolyde
e gecanceld

Slide 24 - Tekstslide

OPDRACHT 5
a werkwoord
b Een versteende samenstelling is een samenstelling
waarvan we niet meer herkennen wat de betekenis van
de losse delen is.
c Eigen antwoorden. Bijvoorbeeld: tekentang, huilebalk,
rijstepap, groentesoep, reuzeleuk, maneschijn, bolleboos.
d -

Slide 25 - Tekstslide

OPDRACHT 8
Recentelijk verscheen in Engeland een krantenartikel over ‘two fat lady’s’. Deze term wordt bij bingo gebruikt voor het getal 88, omdat dat een beetje op twee dikke dames lijkt. Volgens het gemeentebestuur is er vastgesteld dat de term mensen met gewichtsproblemen beledigt en het bestuur wil daarom dat het wordt gedeletet uit het reglement. Het leeuwendeel van Engelsen dat regelmatig bingoot in het stadscentrum vindt het muggenzifterij. Het meningsverschil over de traditie is nu zo ver opgelopen dat beide partijen reclameboodschappen geüpload hebben op lokale gamesites. De krant quootte over het meningsverschil een roemruchte valsspeler van het bingospel: ‘Het bestuur copy-pastet naar hartenlust politiek correcte ideeën uit Amerika, maar ik denk dat dit gedoe bingo downgradet.

Slide 26 - Tekstslide

opdracht 6
omcirkel het woord met de juiste spelling

Slide 27 - Tekstslide

a spillebeen
b paardenbloem
c sterrendom
d nachtegaal
e rijstebrij
f elleboog
g buschauffeur
h ziekenwagen
i schapenwolk
j wezenlijk
k stationschef
l knarsetanden
m reuzeleuk
n geheimschrift

Slide 28 - Tekstslide

6.5 herhaling
opdracht 4, 6, 9, 12

Slide 29 - Tekstslide