Oefenen ecologie t/m BS 4

Een voedselketen begint altijd met:
A
een consument
B
een producent
C
een reducent
D
het is een rondje
1 / 50
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Een voedselketen begint altijd met:
A
een consument
B
een producent
C
een reducent
D
het is een rondje

Slide 1 - Quizvraag

wat is een voedselketen?
A
een soort is geen voedselbron voor de volgende soort
B
een soort is een voedselbron voor de volgende soort

Slide 2 - Quizvraag

koolstof in producenten
koolstof in consumenten
koolstof in reducenten
Koolstof-dioxide
fotosythese
verbranding
verbranding
verbranding
dode resten van consumenten
dode resten van producenten
fotosythese

Slide 3 - Sleepvraag

Zet deze dieren in de goede volgorde van de voedselketen.

Slide 4 - Sleepvraag

Zet deze dieren in de goede volgorde van de voedselketen.

Slide 5 - Sleepvraag

Reducenten zetten de                                       uit 
                                      of uitwerpselen om in koolstofdioxide,                                       en                                       . 
Deze stoffen kunnen weer door                       
worden opgenomen.
1
3
&
4
2
5
dode organismen
planten
organische
water
mineralen
de bodem
anorganische
glucose
eiwitten
planteneters

Slide 6 - Sleepvraag

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen.

Slide 7 - Sleepvraag

Producenten
Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Mineralen

Slide 8 - Sleepvraag

Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
muis->slang-> uil
C
gras->konijn-> havik-> vos
D
gras<-konijn<-havik<-vos

Slide 9 - Quizvraag

Koolstofkringloop
Koolstof in koolstofdioxide ( in de lucht)
koolstof in glucose
(producenten)
koolstof in plantaardige energierijke stoffen
koolstof in dierlijke energierijke stoffen
(consumenten)
Koofstof in energierijke stoffen
(reducenten)
verbranding
fotosynthese
Verbranding
verbranding

Slide 10 - Sleepvraag

Een leerling maakt een schema om een aantal processen in de koolstofkringloop weer te geven (zie de afbeelding).In de koolstofkringloop spelen reducenten een belangrijke rol.

Welke letter geeft de omzetting aan die door reducenten wordt uitgevoerd?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 11 - Quizvraag

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop dan aan verbranding? Meerdere antwoorden mogelijk.


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
alle organismen

Slide 12 - Quizvraag

Kringloop van koolstof.
Welke organismen zorgen in de koolstofkringloop voor de vorming van glucose?

A
De producten
B
De consumenten
C
De reducenten

Slide 13 - Quizvraag

Koolstofkringloop
Kringloop

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is een levensgemeenschap?
A
alle organismen die samen in een bepaald gebied leven
B
de plek waar bijv. een familie konijnen woont
C
De plek in bijv. een boom waar een specht leeft
D
een plek waar mensen bij elkaar komen

Slide 15 - Quizvraag


Wat is een voorbeeld van een levensgemeenschap?
A
Een kudde schapen.
B
Alle dieren in een bos.
C
Alle dieren en planten in een grasland.
D
Alle mieren uit een mierenkolonie.

Slide 16 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
voedsel
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn abiotische factoren?
A
De invloeden afkomstig van de levende natuur
B
De invloeden afkomstig van de levenloze natuur
C
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
D
A en B

Slide 18 - Quizvraag

Biotisch
Abiotisch
Roofdieren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Reducenten
Regen
WInd
Ziekteverwekkers
Soortgenoten
Zuurgraad bodem (PH)

Slide 19 - Sleepvraag

Biotisch of abiotisch?
Roofdieren

A
biotisch
B
abiotisch

Slide 20 - Quizvraag

Vormen alle levende organismen in de sloot een ecosysteem, een levensgemeenschap of een populatie?

A
ecosysteem
B
levensgemeenschap
C
populatie

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een biotoop?
A
Alle organismen in een gebied
B
Alle abiotische factoren
C
alle levende dingen in de wereld
D
Dat weet ik niet

Slide 22 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
licht
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 23 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je:
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 24 - Quizvraag

Een weiland is een ...
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 25 - Quizvraag

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 26 - Sleepvraag

Van klein naar groot:
Individu - populatie - ecosysteem - levensgemeenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
lucht
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 28 - Quizvraag

Abiotische factor
Biotische factor

Slide 29 - Sleepvraag

biotisch of abiotisch?
soortgenoten

A
biotisch
B
abiotisch

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 31 - Quizvraag

biotisch of abiotisch?
nestgelegenheid
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 32 - Quizvraag

Een voedselketen is :
A
rij organismen die elkaar eten
B
aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
C
een rij organismen waarin je ziet wie door wie wordt opgegeten

Slide 33 - Quizvraag

In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 34 - Quizvraag

Koolstofkringloop
Koolstof in koolstofdioxide ( in de lucht)
koolstof in glucose
(producenten)
koolstof in plantaardige energierijke stoffen
koolstof in dierlijke energierijke stoffen
(consumenten)
Koofstof in energierijke stoffen
(reducenten)
verbranding
fotosynthese
Verbranding
verbranding

Slide 35 - Sleepvraag


Hoeveel herbivoren zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 36 - Quizvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 37 - Quizvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 38 - Quizvraag

Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Producenten

Slide 39 - Sleepvraag

Voedselketen
Voedselweb

Slide 40 - Sleepvraag

organisme dat energierijke stoffen moet eten (dieren)
organisme dat zelf energierijke stoffen kan maken (planten)
organismen dat dode resten van planten en dieren afbreekt (bacteriën en schimmels)
Consumenten
Producenten
Reducenten

Slide 41 - Sleepvraag

koolstof in producenten
koolstof in consumenten
koolstof in reducenten
Koolstof-dioxide
fotosythese
verbranding
verbranding
verbranding
dode resten van consumenten
dode resten van producenten
fotosythese

Slide 42 - Sleepvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 43 - Quizvraag

De afbeelding links toont een:....
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselkringloop
D
Ecosysteem

Slide 44 - Quizvraag

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 45 - Sleepvraag

Maak de voedselketen!
Tip: begin altijd met een producent
Vos
Muis
Plant

Slide 46 - Sleepvraag

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 47 - Sleepvraag

Producenten
Reducenten
Consumenten
Mineralen

Slide 48 - Sleepvraag

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juist voedselketen
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 49 - Sleepvraag

Hoe worden de organismen met bladgroen in een voedselweb genoemd?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten

Slide 50 - Quizvraag