thema 6 BS 4 t/m 6

Lesplanning
Lesson Up met quizjes en uitleg over oog en oor
Maken + inleveren oefenblad voor REP Thema 6
Instructie PTA Thema 7: Stevigheid en Beweging
Maken + inleveren voorblad en inleiding 
Inzien SO Thema 6
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Lesson Up met quizjes en uitleg over oog en oor
Maken + inleveren oefenblad voor REP Thema 6
Instructie PTA Thema 7: Stevigheid en Beweging
Maken + inleveren voorblad en inleiding 
Inzien SO Thema 6

Slide 1 - Tekstslide

BS 4: De iris en de ooglens
6.4 De iris en de ooglens

Slide 2 - Tekstslide

... is een opening in de iris.
A
Regenboogvlies
B
Lens
C
Glasachtig lichaam
D
Pupil

Slide 3 - Quizvraag

Iris
Pupil = opening in iris
            = gat waardoor licht oog in gaat

Grotere pupil
1) meer licht op netvlies
2) zien bij weinig licht
Kleinere pupil
1) minder licht op netvlies
2) voorkomt beschadigingen netvlies

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heet het buitenste vlies van je oog, die je oog beschermt?
A
Vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Netvlies
D
Harde oogvlies

Slide 5 - Quizvraag

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
het hoornvlies.
B
het netvlies
C
het vaatvlies
D
harde oogvlies

Slide 6 - Quizvraag


Welk deel van het oog verspreidt het traanvocht over de oogbol?
A
traanklier
B
Traanbuisje
C
wimper
D
ooglid

Slide 7 - Quizvraag

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 8 - Quizvraag

6.4 De iris en de ooglens
Je ogen passen zich voortdurend aan: de ene keer kijk je naar iets dichtbij en een andere keer kijk je naar iets ver weg.

Met een bolle lens kun je dingen die dichtbij zijn scherp zien
Met een platte lens kun je dingen die ver weg zijn scherp zien
Het bol- en platmaken van de lens heet accommoderen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe heet het boller en platter worden van de lens om dichtbij/veraf beelden scherp te kunnen zien?
A
acclimatiseren
B
antagoneren
C
accomoderen

Slide 10 - Quizvraag

Scherpstellen: Accomoderen
Ver: plat                          Dichtbij: bol

Slide 11 - Tekstslide

Accomoderen

Slide 12 - Tekstslide

Zijn bij gamen of lezen de lensbandjes slap of strak? En waarom?
A
Slap, omdat de lens bol moet zijn
B
Slap, omdat de lens plat moet zijn
C
Strak, omdat de lens bol moet zijn
D
Strak, omdat de lens plat moet zijn

Slide 13 - Quizvraag

6.5 Het netvlies

Slide 14 - Tekstslide

netvlies

zintuigcellen
  • staafjes
  • kegeltjes

gele vlek
blinde vlek

Slide 15 - Tekstslide

Staafjes
Kegeltjes

Slide 16 - Tekstslide

Werking oog
Gele vlek

Slide 17 - Tekstslide

Gele vlek:
alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
geen staafjes en kegeltjes

Slide 18 - Tekstslide

De kegeltjes in het netvlies zijn voor
A
beeldvorming
B
kleuren zien
C
scherpte van het beeld
D
zwart/wit zien

Slide 19 - Quizvraag

Staafjes
Kegeltjes

Slide 20 - Tekstslide

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes.

gele vlek: kegeltjes
blind vlek: geen zintuigcellen


Slide 21 - Tekstslide

Netvlies

Slide 22 - Tekstslide

Wat vind je niet in de blinde vlek?
A
Zintuigcellen
B
Netvlies
C
Bloed
D
Aanhechting oogzenuw

Slide 23 - Quizvraag

Gele vlek:
Licht op het netvlies
Alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
Op het netvlies
Geen staafjes en kegeltjes:
Oogzenuw gaat hier het oog uit!

Slide 24 - Tekstslide

lensbandjes strak en kringspier slap: ver af
lensbandjes slap en kringspier strak: dichtbij

Slide 25 - Tekstslide

accomoderen

Slide 26 - Tekstslide

Wat doen de lensbandjes?
A
Bewegen van de pupil
B
Bewegen van de lens

Slide 27 - Quizvraag

bij het verslappen van de lensbandjes wordt de lens
A
boller
B
platter

Slide 28 - Quizvraag

Met welk nummer worden de lensbandjes aangegeven?
A
nr 1
B
nr 2
C
nr 5
D
nr 7

Slide 29 - Quizvraag

6.6 De oren

Slide 30 - Tekstslide

Het oor
GELUID

gehoorgang --> trommelvlies --> gehoorbeentjes --> slakkenhuis --> gehoorzenuw

Slide 31 - Tekstslide

Het slakkenhuis
De zintuigcellen hebben haartjes, wanneer die trillen, gaat er een signaal vanuit het gehoorzenuw naar de hersenen.

Slide 32 - Tekstslide

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Aan de slag
Oefenblad maken
Samenwerken mag
Hulpmiddelen: (online) boek
Hou het rustig
Inleveren voor bonuspuntjes

Slide 35 - Tekstslide