Financieel hoofdstuk 3 - Inleiding in de bedrijfseconomie (vervolg 1/2)
Hoofdstuk 3 - Inleiding in de bedrijfseconomie (vervolg)
Financieel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3 - Inleiding in de bedrijfseconomie (vervolg)
Financieel
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Leerdoelen doornemen
Huiswerk hoofdstuk 3 bespreken (3.04 en 3.06)
Uitleg vervolg hoofdstuk 3
Opdrachten hoofdstuk 3 maken tot en met 3.14
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
In deze les leer je:
Hoe je de standaardkostprijs berekent
Hoe je de break-even-afzet en -omzet berekent
Slide 3 - Tekstslide
Standaardkostprijs
Constante kosten -> veranderen niet
Variabele kosten -> veranderen wel
Standaardkostprijsmethode = (C/N) + (V/W)
C = totale constante kosten op jaarbasis
V = totale variabele kosten op jaarbasis
N = normale bezetting op jaarbasis
W = verwachte óf werkelijk bezetting op jaarbasis
Slide 4 - Tekstslide
Standaardkostprijs
Voorbeeldberekening:
Standaardkostprijs = (C/N) + (V/W)
Contante kosten (C) zijn €30.000
Normale verkoop (N) is 6.000
Variabele kosten per kaartje (V/W) zijn €3
(30.000 / 6.000) + 12,50 = €8
Slide 5 - Tekstslide
Bij een snackbar worden uitsluitend hotdogs verkocht. De variabele kosten van één hotdog zijn €1,20. De totale constante kosten van deze snackbar zijn €6000. De normale normale productie is 30.000 hotdogs per jaar. Bereken de standaardkostprijs Standaardkostprijs = (C/N) + (V/W)
A
€1,40
B
€1,00
C
€1,20
D
€1,60
Slide 6 - Quizvraag
Maak nu opdracht 3.09
Gaan we zo bespreken!
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Break-even-analyse
Kosten zijn gelijk aan inkomsten
Break-even-afzet -> bij welke hoeveelheid?
Break-even-afzet = C/(NVP - (V/W))
C = constante kosten op jaarbasis
NVP = Netto verkoopprijs
V/W = Variabele kosten per product
Slide 8 - Tekstslide
Break-even-analyse
Break-even-omzet -> bij welke omzet?
Break-even-omzet = break-even-afzet x netto verkoopprijs
Controle berekening
Opbrengsten = totale kosten
Opbrengst = afzet x verkoopprijs
Totale kosten = constante + variabele kosten
Slide 9 - Tekstslide
De constante kosten van een bedrijf zijn €9.000. De netto verkoopprijs van het product is €30. De variabele kosten per product zijn €15. Bereken de break-even-omzet. Break-even-afzet = C/(NVP-(V/W)) Break-even-omzet = Break-even-afzet x NVP
A
€600
B
€21.000
C
€9.000
D
€30.000
Slide 10 - Quizvraag
Maak nu opdracht 3.13
Gaan we zo bespreken
timer
10:00
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten hoofdstuk 3 tot en met 3.14
Eventueel opdrachten van vorige week afmaken
Huiswerk voor volgende week donderdag. Wordt gecontroleerd en besproken!
Mag samenwerken met je buurman/buurvrouw
Steek je hand op als je iets wilt vragen
Slide 12 - Tekstslide
Geef mij tenminste één tip en één top bij de opbouw afgelopen lessen financieel. (mogen er ook meer zijn!)
Slide 13 - Open vraag
Wat vind je van het gebruik van LessonUp. Geef ook aan wat je fijn of minder fijn vind.
Slide 14 - Open vraag
Geef een cijfer bij hoe interessant je het vak vind