3.9 Genexpressie + Structuur DNA

Doel
Je kent de bouw van DNA. Je kunt het nut van basenparing uitleggen bij DNA-replicatie en DNA-reparatie.

Je kunt op basis van 1 streng de code van de complementaire streng bepalen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doel
Je kent de bouw van DNA. Je kunt het nut van basenparing uitleggen bij DNA-replicatie en DNA-reparatie.

Je kunt op basis van 1 streng de code van de complementaire streng bepalen.

Slide 1 - Tekstslide

3.9.1 Maak een conceptmap (5min):
DNA, chromosoom, chromatide, Nucleotide, Stikstofbase, Deoxyribose, Fosfaatgroep, Adenine, Cytosine, Guanine, Thymine, Basenpaar

Slide 2 - Open vraag

Uitleg adhv KNEXX model

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Je kunt beredeneren hoe omgeving en DNA samen de vorm en functie van cellen en organismen bepalen door genregulatie

Je kunt uitleggen hoe erfelijk eigenschappen op het DNA liggen.

Slide 4 - Tekstslide

Een eiwit is een polymeer van
A
nucleotiden
B
glycerol en vetzuren
C
koolhydraten
D
aminozuren

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

ontwikkeling
genotype + omgeving = fenotype

licht zorgt dat in sommige delen van de plant de genen voor celdeling tot expressie komen

Slide 7 - Tekstslide

Celdifferentiatie
genotype + omgeving = fenotype

genotype: voor lichaamscellen gelijk
omgeving: signaalstoffen 
fenotype: ongeveer 300 verschillende celtypen.

welke genen tot expressie komen wordt bepaald door omgeving vd cel





Slide 8 - Tekstslide

celactiviteit
Insuline bind aan receptor op een lever cel. 
De levercel zorgt dat enzymen gemaakt worden voor het maken van glycogeen en vetten

Slide 9 - Tekstslide

Genexpressie
1) de code van 1 gen wordt gekopieerd (transcriptie)
2) mRNA uit de kern naar ribosoom
3) ribosoom maakt op basis van code een eiwit (translatie)




splicing=V6

Slide 10 - Tekstslide

typen DNA
structuurgenen: bevatten code voor een eiwit

regulatorgenen: beïnvloed de expressie van andere genen 

niet-coderend DNA: bevat geen code voor eiwitten (95%)

Slide 11 - Tekstslide

Samengevat
  1. Een gen komt tot expressie op het moment dat de DNA-code van dat gen gebruikt wordt om een eiwit te maken
  2. Ontwikkeling, Cel-differentiatie en cel-activiteit verschillen door expressie van verschillende genen in verschillende celtypen. 
  3. Welke genen tot expressie komen wordt bepaald door signalen in of buiten de cel.

Slide 12 - Tekstslide

Epigenetica
code gelijk, expressie veranderd door epigenetische factoren

bv blokkering transcriptie door methylering

soms erfelijk, meestal niet


Slide 13 - Tekstslide

zwanger in hongerwinter
kind hoger risico op overgewicht 

Slide 14 - Tekstslide

tumor-suppressor gen
proto-oncogen

uitleggen (3.9.6)

Slide 15 - Tekstslide

Volgende les
eiwitsynthese

Slide 16 - Tekstslide