Je kent de bouw van DNA. Je kunt het nut van basenparing uitleggen bij DNA-replicatie en DNA-reparatie.
Je kunt op basis van 1 streng de code van de complementaire streng bepalen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Doel
Je kent de bouw van DNA. Je kunt het nut van basenparing uitleggen bij DNA-replicatie en DNA-reparatie.
Je kunt op basis van 1 streng de code van de complementaire streng bepalen.
Slide 1 - Tekstslide
3.9.1 Maak een conceptmap (5min): DNA, chromosoom, chromatide, Nucleotide, Stikstofbase, Deoxyribose, Fosfaatgroep, Adenine, Cytosine, Guanine, Thymine, Basenpaar
Slide 2 - Open vraag
Nucleotide: bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase
DNA-
molecuul
Slide 3 - Tekstslide
Uitleg adhv KNEXX model
in KWT zelf te maken
Slide 4 - Tekstslide
Doel
Je kunt beredeneren hoe omgeving en DNA samen de vorm en functie van cellen en organismen bepalen door genregulatie
Je kunt uitleggen hoe erfelijk eigenschappen op het DNA liggen.
Slide 5 - Tekstslide
Een eiwit is een polymeer van
A
nucleotiden
B
glycerol en vetzuren
C
koolhydraten
D
aminozuren
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
ontwikkeling
genotype + omgeving= fenotype
licht zorgt dat in sommige delen van de plant de genen voor celdeling tot expressie komen
Slide 8 - Tekstslide
Celdifferentiatie
genotype + omgeving = fenotype
genotype: voor lichaamscellen gelijk
omgeving: signaalstoffen
fenotype: ongeveer 300 verschillende celtypen.
welke genen tot expressie komen wordt bepaald door omgeving vd cel
Slide 9 - Tekstslide
celactiviteit
Insuline bind aan receptor op een lever cel.
De levercel zorgt dat enzymen gemaakt worden voor het maken van glycogeen en vetten
Slide 10 - Tekstslide
Genexpressie
1) de code van 1 gen wordt gekopieerd (transcriptie)
2) mRNA uit de kern naar ribosoom
3) ribosoom maakt op basis van code een eiwit (translatie)
splicing=V6
Slide 11 - Tekstslide
typen DNA
structuurgenen: bevatten code voor een eiwit
regulatorgenen: beïnvloed de expressie van andere genen
niet-coderend DNA: bevat geen code voor eiwitten (95%)
Slide 12 - Tekstslide
Samengevat
Een gen komt tot expressie op het moment dat de DNA-code van dat gen gebruikt wordt om een eiwit te maken
Ontwikkeling, Cel-differentiatie en cel-activiteit verschillen door expressie van verschillende genen in verschillende celtypen.
Welke genen tot expressie komen wordt bepaald door signalen in of buiten de cel.
Slide 13 - Tekstslide
Epigenetica
code gelijk, expressie veranderd door epigenetische factoren
bv blokkering transcriptie door methylering
soms erfelijk, meestal niet
Slide 14 - Tekstslide
zwanger in hongerwinter
kind hoger risico op overgewicht
Slide 15 - Tekstslide
proto-oncogen
tumor-suppressorgen
Slide 16 - Tekstslide
Ontstaan van kanker
Een mutatie in het tumor suppressor gen zorgt ervoor bij schade de celcyclus niet stil komt te liggen. de celcyclus kan doorgaan met een beschadigde cel.