par. 3.2 en 3.3

Wat hebben we vorige les behandeld?
1 / 19
volgende
Slide 1: Woordweb
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben we vorige les behandeld?

Slide 1 - Woordweb

Wat zijn politici?

Slide 2 - Open vraag

Wat is GEEN manier voor de overheid om genoeg geld te hebben om de plannen te kunnen waarmaken?
A
Belastingen verhogen
B
bezuinigen
C
geld bijdrukken

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste woorden in: Politiek is het maken van ..... en het nemen van...... en het maken van ......

Slide 4 - Open vraag

leg uit wat het 'algemeen belang' is.

Slide 5 - Open vraag

3.2: Wie heeft de macht?
NL is een vrij land waar de bevolking zelf de mensen kiest die de macht hebben = democratie.

In sommige landen is de bevolking niet vrij en heeft weinig rechten. Vaak heeft 1 iemand of een klein groepje mensen de macht = dictatuur
Hier beslist de overheid wat de media mag vertellen en wat niet (censuur). De leiders zijn vaak met hulp van het leger aan de macht gekomen en blijven zo aan de macht.

In NL kennen we een grondwet = belangrijkste rechten en plichten van de overheid en burgers = grondrechten/ mensenrechten. Voorbeelden:
- vrijheid van meningsuiting
- vrijheid van drukpers

Slide 6 - Tekstslide

Kim Jong- Un
"Kim Jong-Un heeft leren jassen in Noord-Korea verboden, zodat 'zijn' stijl niet kan worden nageaapt. De Noord-Koreaanse leider is vaak in een lange zwarte leren jas te zien en die look mag voortaan alleen door hem worden gedragen" 

Slide 7 - Tekstslide

Artikel RTL Nieuws
'Kim Jong Un overziet lancering ballistische raketten' 
'Kim Jong Un bezoekt boerderij'
'Kim Jong Un bekijkt nieuwe medische fabriek'

Het zijn een paar headlines van de officiële nieuwswebsite van Noord-Korea, die ook voor jou te bezoeken is. Het is één van de weinige websites waar inwoners van Noord-Korea toegang tot hebben.

Slide 8 - Tekstslide

Waaruit blijkt in het voorgaande artikel dat het gaat om een dictatuur?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een democratie?

Slide 10 - Open vraag

Wat hebben mensen in een dictatuur meestal niet?
A
Geld
B
een mening
C
vrijheid
D
goede banen

Slide 11 - Quizvraag

3.3: Op wie ga jij stemmen?
Leerdoelen:




- Je weet waar je iedere vier jaar op kan stemmen.
- Je weet het verschil tussen links en rechts in de politiek.
- Je kan aan de hand van verschillende standpunten benoemen of ze links of rechts zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Links of rechts?
- Links: overheid moet mensen helpen die weinig geld hebben. Mensen die meer geld hebben moeten extra belasting betalen, waarmee de overheid de kwetsbare mensen kan helpen. (PVDA, SP, Groen Links, PvdD, DENK).

- Rechts: overheid moet zo weinig mogelijk regelen. Rechts wil meer vrijheid en meer veiligheid, dit door meer politie en strengere wetten. Verschil tussen arm en rijk mag best volgens rechts. (VVD, PVV, FVD, SGP)

middenpartijen: mensen moeten voor elkaar zorgen. Als het dan nog niet lukt --> overheid helpt (CDA, CU, D66)

Slide 15 - Tekstslide

Wat vind jij?: Economisch Links (geld verdien je voor het alg. belang) of Rechts (ieder voor zich, rijk zijn mag)?
LINKS
RECHTS

Slide 16 - Poll

Wat vind jij? Cultureel links (internationaal) of Cultureel rechts (nationalistisch)?
LINKS
RECHTS

Slide 17 - Poll

Waar stemmen we op?
- Gemeenteraad: Beslissen over lokale zaken zoals de bouw van woningen. Controleren het college van burgemeesters en wethouders = gemeentebestuur/ ministers van de gemeente.  

- De Tweede Kamer: 150 leden beslissen over dingen voor het hele land, dienen wetten in en controleren de ministers.

- Provinciale staten: soort Tweede Kamer van de provincie, controleren het provinciebestuur (Gedeputeerde staten) met een Commissaris van de Koning aan het hoofd.

Slide 18 - Tekstslide

Stellingen
- politiek is bullshit, ik merk niet dat ze iets doen. Problemen als criminaliteit zijn toch niet op te lossen.

- kwetsbare mensen helpen met hoge uitkeringen, daar worden ze alleen maar lui van.

- Mensen met veel geld moeten veel belasting betalen.

Slide 19 - Tekstslide