3K rekenwerk H1

H1 Wikken en wegen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H1 Wikken en wegen

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kan je...
  • Omrekenen in periodes (o.a. maand naar week en andersom)
  • Rekenen met procenten (situaties vergelijken en percentages berekenen)
  • Winst berekenen (brutowinst en nettowinst)

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

Slide 3 - Open vraag

Hoeveel weken zitten er in een jaar?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar?

Slide 5 - Open vraag

In 1 jaar zitten...
  • 12 maanden
  • 52 weken 
  • 4 kwartalen (van drie maanden)
  • 2 half jaren (van zes maanden)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe reken je periodes om?
Maand naar week:
maandbedrag X 12 maanden : 52 weken = weekbedrag

Week naar maand:
weekbedrag X 52 weken : 12 maanden = maandbedrag

Kwartaalbedrag naar maandbedrag
Kwartaalbedrag : 3

Slide 7 - Tekstslide

Piet verdient per week € 25, hoeveel verdient hij per maand?
A
€ 100
B
€ 5,77
C
€ 108,33
D
€ 125

Slide 8 - Quizvraag

Piet verdient per maand € 850, hoeveel verdient hij per week?
A
€ 196,15
B
€ 212,50
C
€ 368,33
D
€ 200

Slide 9 - Quizvraag

Twee situaties met elkaar vergelijken 
Ook wel "procentuele verandering"

Formule: (nieuw - oud) : oud X 100
(N-O) : O x 100

Bepaal wat de oude situatie was, bepaal wat de nieuwe situatie is en zet in deze formule...

Slide 10 - Tekstslide

Dit jaar doen er 140 leerlingen mee met de vastenactie, vorig jaar waren dit er 130. Hoeveel procent verschilt dit?

Slide 11 - Open vraag

Percentage berekenen
Als je een deel en het geheel weet.

Deel : geheel x 100 = ... %

BV: van de 200 leerlingen in de derde en vierde klas, doen er 140 mee aan de vasten actie. Hoeveel procent is dit?

Slide 12 - Tekstslide

Resultaat (winst/verlies) berekenen 
Omzet (= afzet x verkoopprijs) 
Inkoopwaarde (afzet x inkoopprijs)                              -
Brutowinst

Brutowinst
Bedrijfskosten  (energie-, huur,- loonkosten etc)  -
Nettowinst 

Slide 13 - Tekstslide

Je koopt 500 horloges in tegen een prijs van €10,00 per stuk. Je verkoopt de horloges voor € 20,00 per stuk.
Wat is je brutowinst?
A
€ 2.000
B
€ 10.000
C
€ 15.000
D
€ 5.000

Slide 14 - Quizvraag

Je koopt 500 horloges in tegen een prijs van €10,00 per stuk. Je verkoopt de horloges voor € 20,00 per stuk. Je energiekosten zijn € 750, loonkosten € 1.800 en overige bedrijfskosten € 1.250
Wat is je nettowinst?
A
€ 3.000
B
€ 4.250
C
€ 1.200
D
€ 3.750

Slide 15 - Quizvraag

Samengevat
  • Omrekenen in periodes (o.a. maand naar week en andersom)
  • Rekenen met procenten (situaties vergelijken en percentages berekenen)
  • Winst berekenen (brutowinst en nettowinst)

Slide 16 - Tekstslide