Resultaat, BW in% , afschrijving

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Brutowinst in procenten
Omdat inkoopprijzen kunnen veranderen, wordt de inkoopwaarde vd omzet vaak berekend met behulp van een vast percentage, bijvoorbeeld 'zoveel % van de omzet'. Hierdoor kan de brutowinst dus ook in procenten worden gegeven. Ook moetn we hiermee kunnen rekenen.
Brutowinst is 30% van de omzet
Brutowinst is 30% van de inkoopwaarde vd omzet


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Resultatenrekening 

Winst & verlies rekening
Omzet
- Inkoopwaarde
-----------------------------
Brutowinst
- Bedrijfskosten
---------------------------
Winst (verlies)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Omzet =
A
omzet
B
afzet
C
omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
afzet x verkoopprijs

Slide 11 - Quizvraag

Afzet =
A
omzet
B
aantal verkochte stuks
C
omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
afzet x verkoopprijs

Slide 12 - Quizvraag

Brutowinst =
A
omzet
B
afzet
C
omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
afzet x verkoopprijs

Slide 13 - Quizvraag

Inkoopwaarde vd omzet =
A
omzet x afzet
B
aantal verkochte stuks
C
inkoopprijs x afzet
D
verkoopprijs x afzet

Slide 14 - Quizvraag

Een ondernemer verkoopt 100 producten van
€ 200,- per stuk in 2018. In 2018 koop hij 120 producten
in voor € 80,- per stuk. Op 1 januari was de voorraad
nihil. Voor 2018 geldt:
A
De omzet is € 24.000,-, de inkoopwaarde van de omzet is € 9.600,-, de waarde van de voorraad bedraagt € 0,- op 31 december 2018
B
De omzet is € 20.000,-, de inkoopwaarde van de omzet is € 9.600,-, de waarde van de voorraad bedraagt € 1.600,- op 31 december 2018
C
De omzet is € 24.000,-, de inkoopwaarde van de omzet is € 8.000,-, de waarde van de voorraad bedraagt € 1.600,- op 31 december 2018
D
De omzet is € 20.000,-, de inkoopwaarde van de omzet is € 8.000,-, de waarde van de voorraad bedraagt € 1.600,- op 31 december 2018

Slide 15 - Quizvraag

Wat staat aan de debetkant van
de balans?

A
gebouw
B
eigen vermogen
C
banklening
D
crediteuren

Slide 16 - Quizvraag

Een ondernemer heeft een auto gekocht voor € 6.000,-
De technische levensduur bedraag 5 jaar en de economisch levensduur 4 jaar. De ondernemer schrijf af met een vast % van de aanschafprijs.
Wat is juist?
A
De jaarlijkste afschrijving bedraagt € 1.500,- , het afschrijvingspercentage is 25%
B
De jaarlijkste afschrijving bedraagt € 1.500,- , het afschrijvingspercentage is 20%
C
De jaarlijkste afschrijving bedraagt € 1.200,- , het afschrijvingspercentage is 25%
D
De jaarlijkste afschrijving bedraagt € 1.200,- , het afschrijvingspercentage is 20%

Slide 17 - Quizvraag

wat staat op de resultatenrekening?

A
afschrijving
B
betaling voor de nieuwe auto
C
te betalen huur
D
aflossing lening

Slide 18 - Quizvraag

de brutowinst is
(meerdere antwoorden zijn
goed)
A
netto winst + overige bedrijfskosten
B
omzet - inkoopwaarde omzet
C
omzet - inkoopwaarde omzet - overige bedrijfskosten
D
Omzet - overige bedrijfskosten

Slide 19 - Quizvraag

De brutowinst is €500; de
nettowinst is €200. Hoe groot
zijn de overige kosten?
A
€700
B
Kun je niet uitrekenen met deze gegevens
C
€300
D
€100

Slide 20 - Quizvraag

Aanschafprijs auto €50.000;
Economische levensduur is 5 jaar;
Technische levensduur is 10 jaar;
Hoeveel is jaarlijkse afschrijving en het afschrijvingspercentage?
A
10.000 en 20%
B
25.000 en 50%
C
5.000 en 10%
D
3.333 en 6, 67%

Slide 21 - Quizvraag

Ewout heeft een oom genaamd Gerard. Gerard is zzp’er van beroep. Gerard kan een partij fabriekshorloges kopen voor € 10 per stuk. Hij moet dan wel 1.000 horloges afnemen. Hij wil de horloges in maart verkopen en wil een brutowinst behalen van 150% van de inkoopprijs.
Hoe hoog is de prijs die Gerard voor de horloges vraagt?

A
€35
B
€30
C
€25
D
€20

Slide 22 - Quizvraag

Bereken de bedrijfskosten per maand voor Piet
Piet Muis heeft in december in Marokko 1.500 stuks aardewerk ingekocht voor € 3 per stuk. Het aardewerk wil Piet verkopen en daarvoor huurt hij een winkelpand voor € 1.000 per maand. De winkel is per 1 januari 2019 geopend. Piet wordt bijgestaan door een medewerkster. Piet betaalt haar € 210 per week aan loon. De overige bedrijfskosten, waaronder de energiekosten bedragen in totaal € 3.096 per jaar.
Piet Muis gaat er van uit dat hij alle 1.500 stuks aardewerk in januari 2019 verkoopt.
Bereken de totale bedrijfskosten per maand voor Piet Muis.

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn de maandelijkse bedrijfskosten van Piet
A
€2.098
B
€4.936
C
€2.168
D
€6.669

Slide 24 - Quizvraag

Van fietsenzaak ‘Het Fietspaleis’ zijn de volgende gegevens bekend:
De nettowinstmarge bedraagt 43,75%.
De bedrijfskosten bedragen € 120.000.
De nettowinst bedraagt € 210.000.
Bereken de inkoopwaarde van de omzet van ‘Het Fietspaleis

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Bereken de bruto winst van Eric€
A
€76
B
€53
C
€38
D
€19

Slide 27 - Quizvraag

Bakkerij Melig heeft in het eerste jaar een omzet behaald van € 210.000.
Het jaar daarna stijgt de omzet met 6%, terwijl de brutowinst met € 9.000 daalt tot € 60.000. Bereken met hoeveel procent de inkoopwaarde van bakkerij Melig in het tweede jaar is gestegen ten opzichte van het eerste jaar.

Slide 28 - Open vraag

Een restauranthouder heeft begin 2018 de prijs van zijn wijn verhoogd met 5%. Daarnaast verkocht hij in 2018 ook nog eens 8% meer glazen wijn dan in 2017.
In 2017 bedroeg zijn wijnomzet € 8.000.
€9.0Bereken de wijnomzet van de restauranthouder in 2018.

Slide 29 - Open vraag

De brutowinst berekenen, blz. 118

Slide 30 - Tekstslide

Brutowinst is 35% van de omzet. De omzet is € 400.
Bereken de inkoopwaarde vd omzet.
A
0,65 x 400 = 260
B
0,35 x 400 = 140

Slide 31 - Quizvraag

De brutowinst berekenen, blz. 118
brutowinst = verkoopprijs - inkoopprijs (bij 1 product)
brutowinst = omzet - inkoopwaarde vd omzet (bij totale afzet)

Slide 32 - Tekstslide

De brutowinst berekenen, blz. 118
vraag 1
brutowinst = verkoopprijs - inkoopprijs (bij 1 product)
brutowinst = omzet - inkoopwaarde vd omzet (bij totale afzet)
€15 - €6 = €9
brutowinst in % vd verkoopprijs = deel/geheel x 100% =
brutowinst/verkoopprijs x 100%
€9/€15 x 100% = 60%

Slide 33 - Tekstslide

De brutowinst in procenten bz. 119

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide