8.3 t/m 8.6 Bloeddruk H5

Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan in een context plaatsen wat er fout is gegaan bij het hart en kan bepalen of er sprake is van een hartinfarct of een hartaanval

Slide 2 - Tekstslide

Inplannen
Toets over H8 en H9 is op donderdag 15 februari van 13:00 uur tot 14:00 uur.

Dit valt dus buiten de toetsweek

Slide 3 - Tekstslide

Examen 2011.
Met welk draadje van de driedraads pacemaker komt de ene draad uit de oude pacemakers overeen?
A
Met een draad die eindigt in de linkerboezem
B
Met een draad die eindigt in de rechterboezem
C
Met een draad die eindigt in de linkerkamer
D
Met een draad die eindigt in de rechterkamer

Slide 4 - Quizvraag

Examen 2011.
Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen al ook de samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt. Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn.
Leg in twee stappen uit waardoor het hart inefficiënt werkt als de hartkleppen openstaan terwijl ze dicht moeten zijn.

Slide 5 - Open vraag

Examen 2011.
De hartslag begint met het samentrekken van de boezems. Bij mensen met hartfalen reageren de boezems te traag of juist te vroeg. Wat is het directe gevolg van het te vroeg samentrekken van de spieren in de rechterboezem?
A
Er stroomt minder bloed in de linkerboezem
B
Er stroomt minder bloed in de rechterkamer
C
Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de linkerboezem
D
Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de rechterkamer

Slide 6 - Quizvraag

Examen 2011.
Meestal wordt de pacemaker onder het sleutelbeen aangebracht. De draden worden via bloedvaten naar het hart geleid en met kleine haakjes op drie plaatsen in of aan het hart vastgemaakt.
Welk bloedvat is het meest geschikt om de draden het hart binnen te laten komen?
A
De aorta
B
De bovenste holle ader
C
De onderste holle ader
D
De longader

Slide 7 - Quizvraag

Examen 2011.
Een methaanmolecuul wordt in het eerste deel van de dikke darm geresorbeerd en gaat via de kortste weg naar de longen. Via welke bloedvaten en via welke delen van het hart zal dit methaanmolecuul van de dikke darm naar de longen gaan?

Slide 8 - Open vraag

Examen 2008.
Het ontstaan van een bloedstolsel is het gevolg van een aantal opeenvolgende chemische reacties, waarbij uiteindelijk fibrinogeen omgezet wordt in fibrine. Waar bevinden zich stoffen die noodzakelijk zijn om fibrine te laten ontstaan?
A
Alleen in de bloedplaatjes
B
Alleen in het bloedplasma
C
In de bloedplaatjes en het bloedplasma
D
In de bloedplaatjes, de rode bloedcellen en het bloedplasma

Slide 9 - Quizvraag

Examen 2008.
Een arts vermoedt een trombose in het rechter onderbeen, met gevaar voor longembolie (propje in longen). Welke bloedvaten en welke delen van het hart zal een bloedpropje via de kortste weg achtereenvolgens doorlopen, voordat dan longembolie ontstaat?

Slide 10 - Open vraag

Doel
Je kunt uitleggen hoe een bloeddrukmeting werkt

Slide 11 - Tekstslide

Bloeddruk = druk die bloed uitoefent op de binnenwand van een bloedvat

Slide 12 - Tekstslide

bloeddruk

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit dat in de slagader die naar een orgaan gaat (bijvoorbeeld je arm) altijd een hogere bloeddruk heerst dan de ader die uit dat orgaan naar het hart loopt (in dit geval dus de armader).

Slide 14 - Open vraag

Bloeddrukmeting
Hoe werkt het?
Als de lucht vervolgens langzaam uit het manchet ontsnapt, is op een gegeven moment de systolische druk iets hoger dan de manchetdruk en stroomt er weer een beetje bloed door de slagader. Dit hoor je als 'kloppen' door de stethoscoop. Op de bloeddrukmeter is dan de bovendruk af te lezen. Wanneer er meer lucht ontsnapt, is het kloppen op een gegeven moment niet meer te horen. Dat gebeurt, zodra het bloed weer continu door de slagader stroomt en de onderdruk is bereikt.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe verhoudt de druk in de armslagader zich tot de onderdruk en bovendruk die de arts in de manchet heeft gemeten?
A
De druk in de armslagader is altijd hoger dan de in de manchet gemeten bovendruk.
B
De druk in de armslagader varieert bij elke hartslag tussen de in de manchet gemeten bovendruk en onderdruk.
C
De druk in de armslagader is tijdens het samentrekken van het hart hoger dan de in de manchet gemeten

Slide 16 - Quizvraag

In welk soort bloedvaten is de laagste bloeddruk
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
Haarvaten & aders

Slide 17 - Quizvraag

H5. Gebeurtenissen in het lichaam van de mens die invloed hebben op de frequentie van de hartslag zijn onder andere:

1. toename van de impulsfrequentie in parasympatische zenuwen die verbonden zijn met het hart,
2. stijging van het adrenalinegehalte van het bloed.

Bij welke van deze gebeurtenissen wordt de frequentie van de hartslag verhoogd?
A
Enkel stelling 1
B
Enkel stelling 2
C
Zowel stelling 1 als 2
D
Zowel stelling 1 als 2 niet

Slide 18 - Quizvraag

Doelen
  • Je kunt uitleggen hoe de osmotische waarde van je bloed tot stand komt en hoe deze van invloed is op de hoeveelheid water in het bloed & weefsels. 

  • Je
    kunt uitleggen hoe het lymfestelsel en het bloedvatstelsel aan elkaar gekoppeld zijn.

  • Je kunt in een gegeven situatie verklaring hoe een verstoring in de balans tussen aanvoer en afvoer het weefsel opzwelt (oedeem, door bv slechte voeding, hoogteziekte, etc)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

  • Lymfestelsel vervoert de lymfe
  • Lymfeknopen zuiveren lymfe
  • Borstbuis/lymfestam brengen gezuiverde lymfe terug naar
    holle ader
Lymfestelsel

Slide 21 - Tekstslide

Lymfeknopen
Hierin vindt de zuivering van lymfe plaats. 

In de lymfeknopen zitten relatief veel witte bloedcellen (afweer)


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Ontstaan lymfe

Slide 24 - Tekstslide

Balans
Filtratie - door de bloeddruk wordt bloedplasma uit de haarvaten geperst

Resorptie - door de hoge osmotische waarde die overblijft in de bloedvaten gaat weefselvloeistof terug naar het haarvat

Afvoer lymfe - een klein gedeelte van het weefselvloeistof komt in de lymfevaten terecht
balans weefselvloeistof:
Filtratie - resorptie - afvoer lymfe = 0
Oftewel: Filtratie = resorptie + afvoer lymfe 

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit hoe door een tekort aan eiwitten in voeding gezwollen buiken kunnen ontstaan?

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk voor 29 jan
Maak de opdrachten van 8.4 die nog openstaan
Alle vragen van 8.5
Alle vragen van 8.6

Klaar? Maak de volgende link:
https://biologiepagina.nl/Toetsen/bloedsomloophavo/bloedsomloop.htm

Slide 27 - Tekstslide