Taaltrap les 9 Familie

Taaltrap les 9

Familie
In deze les leer je:

  • namen van mensen
  • mijn, jouw, zijn, haar
  • vragen?
  • hebben en zijn
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taaltrap les 9

Familie
In deze les leer je:

  • namen van mensen
  • mijn, jouw, zijn, haar
  • vragen?
  • hebben en zijn

Slide 1 - Tekstslide

9.1 Luisteren
Ga naar pagina 48 van je boek.

  1. Maak een boom
  2. Schrijf alle namen van jouw familie in de boom
Familie

Slide 2 - Tekstslide

1. Bespreek de stamboom.


2. Nu jij!

Mijn vader heet................
Mijn moeder heet...............
Ik heet............................
Mijn zusje heet.....................
Mijn broer heet......................
Wat is je adres?........................
Wat is je nationaliteit?.......................

Slide 3 - Tekstslide

Een stamboom maken

Slide 4 - Tekstslide

mijn-jouw-zijn- haar
Kijk, dit is mijn vader
en dit is mijn moeder.
Dat is jouw broer.
Dit is mijn zus.
Wat is jouw naam?
Wat is haar naam?
Zijn naam is Ivan.

Slide 5 - Tekstslide

Jij hebt een boek.  
Het boek
Het is _______ boek. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 6 - Sleepvraag

Vul in: ik - mijn en jij - jouw

........      heb een fiets. Het is mijn fiets.

Jij hebt ook een fiets. ............ fiets is groen.

............. fiets is nieuwer dan mijn fiets. 

Ik heb ook een zus. Zij is ............ zus. 

Ik
mijn
jij
jouw
jouw
mijn

Slide 7 - Sleepvraag

Ik heb een groene laars.
De laars
Het is _______ groene laars. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 8 - Sleepvraag

Mijn moeder heeft een bloes.
De bloes
Het is _______ bloes. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 9 - Sleepvraag

Ik heb een kat.  
De kat
Dit is _______ kat. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 10 - Sleepvraag

Hij heeft een boot.  
De boot
Dit is _______ boot. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 11 - Sleepvraag

Mijn vader heeft een boom.  
De boom
Het is _______ boom. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 12 - Sleepvraag

Hij heeft een moeder.  
De moeder
Het is _______ moeder. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 13 - Sleepvraag

Jij hebt een neus.  
De neus
Het is _______ neus. 
mijn
haar
zijn
jouw

Slide 14 - Sleepvraag

9.4 Luisteren
Luister naar de zinnen
9.4

Slide 15 - Tekstslide

zijn
Wij zijn in de klas.




ik ben
jij bent
hij is  -  zij is

wij zijn
jullie zijn
zij zijn

Slide 16 - Tekstslide

hebben
Wij hebben een fiets.
ik heb
jij hebt
hij heeft - zij heeft

wij hebben
jullie hebben
zij hebben

Slide 17 - Tekstslide

Ik weet alle woorden!
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll