K1 müssen en sollen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Duits leerjaar 3 - A1

müssen en sollen

• je leert de 2 werkwoorden vervoegen
• je leert het verschil tussen müssen en sollen
  

Ich muss mal!

Wat betekent het werkwoord
müssen

1. hoeven
2. willen
3. moeten

Wat betekent het werkwoord
sollen?

1. moeten
2. mogen
3. zullen

In der Schule ___ man gut aufpassen.

1. noodzaak
2. wil van een ander

In der Schule ___ man gut aufpassen.

Du ___ mir helfen, ich kann es nicht alleine.

1. noodzaak
2. wil van een ander

Du ___ mir helfen, ich kann es nicht alleine.

Ihr ___ nicht so viel simsen!

1. noodzaak
2. wil van een ander

Ihr ___ nicht so viel simsen!

Wo sind doch die Toiletten?
Ich ___ mal.

1. noodzaak
2. wil van een ander

Wo sind doch die Toiletten?
Ich ___ mal.

müssen en sollen

• je kunt de 2 werkwoorden vervoegen
• je weet het verschil tussen müssen en sollen
  

Oefenen

Maak:

- OEF. 3  + 4   

blz.  15 t/m 17

- Dit kijken we nog na in de les.

Ben je klaar, dan werk je verder aan:

- OEF 5+6 en oef. 8