Creatief schrijven - sprookje


Welkom!

Pak je spullen:
  • je eigen leesboek
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les


Welkom!

Pak je spullen:
  • je eigen leesboek
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
We gaan vandaag aan de slag met een creatieve schrijfopdracht.

We hebben dit eerder gedaan. 
Wat houdt het in? Bedenk het even voor jezelf. 

Slide 3 - Tekstslide

Creatief schrijven
= geen nieuwsbericht/ mail/ zakelijke brief/ verslag

Je draagt een gevoel over aan de lezer in de vorm van een verhaal, roman, thrillers, songteksten en/of gedichten.

Bij elk verhaal en bij elk genre is gevoel anders. 
Jij als schrijver zorgt dat het gevoel erin zit. 

Stap 2: Probeer verschillende genres
Veel genres vallen dus onder creatief schrijven. Misschien heb je al een voorkeur voor een genre. Met een kortverhaal kan je meer ideeën op papier zetten in een kortere tijd. Wil je schrijven over magie en draken? Dan kan je fantasy schrijven. Of ben je gek op de Sherlock Holmes-boeken en wil je een razend spannende detective schrijven? Het kan allemaal. Toch is het handig om af en toe buiten je comfortzone te treden. Met elk genre leer je nieuwe technieken. Met een kort verhaal leer je bondig schrijven met scherpe details; door fantasy leer je krachtige beschrijvingen; met een detective focus je op de spanningsopbouw.
Stap 3: Doe schrijfoefeningen
Je bent niet de eerste die begint met creatief schrijven. Velen bekende schrijvers gingen je voor en dat resulteert in een berg aan schrijfoefeningen. Doe eens mee met onze wekelijkse schrijfopdracht en je krijgt feedback van een schrijfcoach. 



Slide 4 - Tekstslide

Waar let je op?
  • Is de tekst vloeiend/ loopt het?
  • Creativiteit (zinsbouw, woordgebruik) 
    gebruik je actieve, levendige zinnen?
  • Samenhang (signaalwoorden)
  • Spelling
  • Leestekens 

Slide 5 - Tekstslide

Directe rede


Maak in het verhaal ook gebruik van de directe rede. 
Het verhaal wordt zo levendiger en spannender om te lezen:

  • Opeens schreeuwde hij: "Waar denk je wel waarmee je bezig bent!". 

  • "Ik ben alleen maar even aan het rondkijken", antwoordde ik vriendelijk.
 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Sprookje
Wat zijn de eigenschappen van een sprookje?
Hoe gaat zo'n verhaal? 

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdpersonen 
In sprookjes komen prinses en prinsessen, monsters, draken, feeën elfen, kabouters, tovenaars, maar ook gewone mensen als 'grootmoeder', stiefzussen en kinderen voor. 

Vaak hebben de personages in een sprookje geen echte naam. 
Als het wel zo is dan verwijst deze naam naar het sprookje. 

Slide 9 - Tekstslide

Ruimte en plaats
Vaak 'een land hier ver vandaan'. 
De sfeer is mysterieus.
Er zijn veel avonturen te beleven. 

Slide 10 - Tekstslide

De opbouw van het verhaal
  • De hoofdpersoon wordt geïntroduceerd. Je leert de situatie kennen. Er is altijd een stabiele beginsituatie!
  • Dan is er een verstorend element in het middenstuk.
  • Er gebeurt iets verassends, iets geks of spookachtigs. Actie!
De hoofdpersoon lost de situatie op
  • Aan het einde is iedereen gelukkig. Alles is weer goed. 


Slide 11 - Tekstslide

Moraal
Een moraal is een soort wijze les. Het geeft aan welk gedrag wel of niet gepast is en hoe iedereen zich zou moeten gedragen.
In sommige sprookjesverhalen is deze heel duidelijk aanwezig, in andere verhalen moet je 'm zoeken. 

Moraal in Roodkapje = goed luisteren naar je ouders en niet iedereen vertrouwen.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld minisprookje
Stabiele beginsituatie: Er was eens een kleine haas. Hij woonde samen met zijn kleine broertjes en zusjes aan de rand van het bos in een klein huisje. De hazen waren niet stinkend rijk, maar toch best gelukkig.
Verstorend element: Op een dag hoorde kleine haas mama haas zeggen: 'Hadden we maar wat meer geluk'. Kleine haas besloot op zoek te gaan naar 'het geluk'. 
Oplossing: Hij ging op pad en kwam langs de wijze egel, de verzamelmuis en de sluwe vos, maar niemand wist waar kleine haas 'het geluk' kon vinden. Moe en uitgeput ging kleine haas terug naar het huisje aan de rand van het bos. 
Eindsituatie: Moeder haas was verrukt om kleine haas te zien, want wat had zij zich een zorgen gemaakt. Nooit meer ging kleine haas op zoek naar 'het geluk'. En toch leefden de hazen nog lang en best gelukkig, nu kleine haas weer veilig thuis was.   

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Schrijf nu je eigen sprookje. 
Je weet wie de hoofdpersoon is, waar het verhaal zich afspeelt en hoe het verhaal ongeveer verloopt.

We nemen zo'n 30-40 minuten om je verhaal te schrijven. 
Ben je veel eerder klaar? Dan maak je er een mooie tekening bij.;

Slide 14 - Tekstslide

Om op weg te helpen..
Kies een beginzin en een eindzin.

  • Er was eens een klein krokodilletje ... 
  • Er was eens een alleraardigste tovenaar ...
  • Er was eens een machtige keizer ...

  • Ze hadden nog nooit zoveel te eten gehad. 
  • En toen kon het feest toch nog losbarsten. 
  • En op een dag kwam zijn/haar allergrootste wens toch nog tot vervulling.


Slide 15 - Tekstslide