Lucht, water en glas zijn doorzichtig. Ze laten lichtstralen door.
Op het grensvlak van lucht en water ontstaat lichtbreking. Dat gebeurd ook op het grensvlak van lucht en glas.
Lichtbreking treedt op wanneer licht van richting verandert, zoals van lucht naar water.
Een lichtstraal die loodrecht op het grensvlak komt, gaat rechtdoor.