13.1 Het bloed

 13.1 Bloed 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 13.1 Bloed 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1 Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 2 - Tekstslide

We hebben 5-6 liter bloed in ons lichaam. Elk zakje is een half liter bloed. 

Slide 3 - Tekstslide

Als je een half liter verliest is er niets aan de hand. Dat is wat een bloeddonor geeft

Slide 4 - Tekstslide

Als je een liter verliest gaat de hartslag omhoog, daalt je bloeddruk en voel je je onrustig. 

Slide 5 - Tekstslide

Bij 1-2 liter bloedverlies gaat je hartslag nog sneller. Je wordt bleek, koud je gaat klam zweten en bent duizelig. 

Slide 6 - Tekstslide

Bij 2-3 liter bloedverlies is je hartslag zwak en snel. De bloeddruk is niet meer meetbaar. Je bent wit weggetrokken (soms blauw) je hebt het koud en bent klam. Je bent verward/suf (tot 2,5 l). Bij meer dan 2,5 l ben je bewusteloos/dood.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De samenstelling van bloed
Bloed bestaat uit de vloeistof bloedplasma met daarin bloedcellen en bloedplaatjes. Ongeveer 55% van het bloed is bloedplasma, de rest (45%) bestaat uit bloedplaatjes en bloedcellen .


De functie van bloed is vervoer van alles wat nodig is om het lichaam te laten functioneren. Bloed vervoert onder andere voedingsstoffen, zuurstof en warmte. Koolstofdioxide en andere afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd.

Slide 9 - Tekstslide

In de afbeelding zie je twee reageerbuizen met bloed. De rechter buis heeft vers bloed, de linker buis  heeft enkele dagen gestaan. De bloedcellen en bloedplaatjes zijn naar de bodem gezakt. Daarboven zie je het bloedplasma. Bloedplasma is gelig van kleur. 

Slide 10 - Tekstslide

Bloedplasma
Bloedplasma  bestaat uit:
• 7% eiwitten
• 91% water
• 2% opgeloste stoffen
De opgeloste stoffen zijn onder andere mineralen (zouten). Het bloedplasma vervoert vele stoffen, zoals voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen, en (een beetje) zuurstof.
Een van de plasma-eiwitten is fibrinogeen. Dit heeft een functie bij de bloedstolling.

Slide 11 - Tekstslide

Bloedplasma
De rest van het bloedplasma bestaat uit stoffen die in het water zijn opgelost. Dit zijn voedingsstoffen, zoals glucose, mineralen (zouten), vitaminen, eiwitten, vetten en de verteringsproducten van koolhydraten. Het bloedplasma vervoert daarnaast afvalstoffen die bij verbranding in de cellen vrijkomen (zoals koolstofdioxide) en een kleine hoeveelheid zuurstof. Ook vind je hormonen, enzymen en antistoffen in het bloedplasma. Antistoffen zijn eiwitten die je lichaam beschermen tegen infecties. Als je geneesmiddelen gebruikt, vervoert het bloedplasma die ook.

Slide 12 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde schijfjes. Als een donut. Rode bloedcellen hebben geen celkern. In één kubieke millimeter bloed (1 mm3 = 0,001 mL) zitten ongeveer vijf miljoen rode bloedcellen.

Rode bloedcellen gaan na ongeveer vier maanden dood. Er worden voortdurend nieuwe rode bloedcellen gevormd. Ze ontstaan uit stamcellen in het rode beenmerg, net als witte bloedcellen en bloedplaatjes. Stamcellen zijn cellen die in een ander type cel kunnen veranderen. Het lichaam kan extra rode bloedcellen aanmaken als dat nodig is. Dat gebeurt bijvoorbeeld als je in hooggelegen gebieden bent, waar minder zuurstof in de lucht zit. De extra rode bloedcellen zorgen voor voldoende toevoer van zuurstof naar organen en spieren.

Slide 13 - Tekstslide


Platte beenderen
Zijn plat
  • Hebben rood beenmerg
  • Hierin worden rode en witte bloedcellen gemaakt!!

Pijpbeenderen
Zijn rond en langwerpig
  • De koppen bestaan uit kleine holten gevuld met rood beenmerg. Hier worden bloedcellen in gemaakt. 
  • De pijp is hol, hierin zit geel beenmerg
  • Hierin zit vet opgeslagen
Platte beenderen zijn onder andere:
- schouderblad
- ribben
- bekken
- schedel
Pijpbeenderen zijn onder andere:
- opperarmbeen
- dijbeen
- scheenbeen
- spaakbeen
- vingerkootjes
Er zijn 2 soorten botten: 

Slide 14 - Tekstslide

Rode bloedcellen vervoeren zuurstof. Ze bevatten hemoglobine, een stof met een rode kleur. Door hemoglobine kunnen de rode bloedcellen gemakkelijk zuurstof opnemen en afgeven. In de longen nemen de rode bloedcellen zuurstof op. In andere organen geven ze zuurstof af.
Hemoglobine bevat ijzer. Het rode beenmerg heeft ijzerzouten nodig om hemoglobine aan te maken. Een tekort aan ijzerzouten in de voeding kan bloedarmoede veroorzaken. Er is dan een tekort aan rode bloedcellen waardoor er  onvoldoende zuurstof wordt vervoerd. Iemand met bloedarmoede voelt zich voortdurend moe. Dode rode bloedcellen worden afgebroken in het rode beenmerg, in de milt en in de lever. Daarbij komt ijzer vrij. Het ijzer wordt opnieuw gebruikt bij de aanmaak van hemoglobine voor nieuwe rode bloedcellen.

Slide 15 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben wél een celkern . De cellen hebben geen vaste vorm. Daardoor kunnen ze door kleine openingen in de wand van de kleinste bloedvaten heen . In één kubieke millimeter (1 mm3) bloed zitten ongeveer zevenduizend witte bloedcellen. Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk. Eén type witte bloedcel doet dat door ziekteverwekkers op te nemen en kapot te maken . De witte bloedcel gaat hierbij meestal ook dood.

Slide 16 - Tekstslide

Er zijn verschillende typen witte bloedcellen.
• witte bloedcellen die dode celresten opruimen
• witte bloedcellen die ziekteverwekkers bestrijden door antistoffen te vormen
• witte bloedcellen die bacteriën bestrijden
Wanneer bacteriën je lichaam zijn binnengedrongen, kunnen deze witte bloedcellen de bacteriën insluiten. De bacteriën komen dan in de witte bloedcellen te liggen en gaan dood. De witte bloedcellen gaan hierbij meestal ook dood. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een wond is ontstoken. De etter (pus) uit een wond bestaat uit dode witte bloedcellen en gedode bacteriën. In etter komen vaak ook nog levende bacteriën voor.

Slide 17 - Tekstslide

Leukemie
In het beenmerg kan een vorm van kanker ontstaan waarbij grote hoeveelheden onrijpe witte bloedcellen worden gevormd. Deze ziekte heet leukemie. Doordat de witte bloedcellen niet goed functioneren, is het lichaam niet goed beschermd tegen infecties. Door de grote hoeveelheid witte bloedcellen worden er minder rode bloedcellen en bloedplaatjes gevormd.

Slide 18 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn geen cellen, maar delen van uiteengevallen cellen . Ze hebben geen celkern. In 1 mm3 bloed zitten ongeveer driehonderdduizend (300 000) bloedplaatjes.
In bloedplaatjes zitten stoffen waardoor het bloed stolt (vast wordt) als het buiten de bloedvaten komt. Dit noem je de bloedstolling. Bloedplaatjes zorgen dus voor de bloedstolling als je een wond hebt .
Bloedplaatje

Slide 19 - Tekstslide

Bloedstolling
Bij beschadiging van een bloedvat wordt bloedverlies zo veel mogelijk tegengegaan:
• Spieren in de wand van het bloedvat trekken samen, waardoor het bloedvat nauwer wordt. Er stroomt minder bloed door het beschadigde bloedvat.
• Door de verwonding worden bloedplaatjes kleverig. Ze kleven aan elkaar en aan de beschadigde wand van het bloedvat. Hierdoor ontstaat een propje van bloedplaatjes op de plaats van de wond.
• Uit de samengeklonterde bloedplaatjes komen stoffen vrij die het plasma-eiwit fibrinogeen omzetten in fibrine. Fibrine vormt een netwerk van draden op de wond. Tussen deze draden blijven bloedcellen hangen . Hierdoor ontstaat een bloedstolsel dat de wond afsluit. Daardoor stopt het bloeden.
• Als de fibrinedraden met de bloedcellen indrogen, ontstaat een korstje. Na verloop van tijd worden de fibrinedraden langzaam afgebroken. Het korstje laat dan los. De wond is genezen.
Soms stolt het bloed binnen de bloedvaten terwijl het bloedvat niet is beschadigd. Er ontstaat dan een bloedstolsel waardoor een bloedvat kan worden afgesloten. Dit noem je trombose.

Slide 20 - Tekstslide

Type Bloedcel
Celkern
Aantal per mm3
Functie
Vorm
Rode bloedcel
Nee
5 miljoen
Vervoeren Zuurstof
'Donut' vorm
Witte bloedcel
Ja
7000
Verdedigen tegen indringers
Vormloos
Bloedplaatje
Nee
300.000
Stolling bloed
Stukjes van een cel
Om te onthouden:

Slide 21 - Tekstslide

Aan het werk! BIOLOGIE VOOR JOU!
Wat? 3.1 Bloed  

Maak een samenvatting

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

Slide 22 - Tekstslide

Zin in een quizje???

Slide 23 - Tekstslide

uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 24 - Quizvraag

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 25 - Quizvraag

nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 26 - Sleepvraag

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 27 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 30 - Quizvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 31 - Quizvraag


Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 32 - Quizvraag

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rode bloedcellen en etter

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 34 - Quizvraag

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide