230330 Woordenschat H2 - Metafoor personificatie

Leg je deze materialen op tafel?

Leesboek
Etui
Werkboek
Schrift
IPad


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?

Leesboek
Etui
Werkboek
Schrift
IPad


Slide 1 - Tekstslide

De planning van vandaag:

  1. Leeskwartiertje
  2. Woordenschat H2
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Metafoor
  • Wat is een metafoor?
  • Heb je voorbeelden?

Slide 4 - Tekstslide

Metafoor
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object-beeld)
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks. 
Hij vliegt door die spannende boeken.


Slide 5 - Tekstslide

Personificatie
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen.
'De toekomst lacht me tegemoet.'


Slide 6 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

De opdracht
Opdracht

Werk in tweetallen.
Maak opdracht 4 van Woordenschat H1 (blz. 24)
Maak opdracht 1 t/m 3 van Woordenschat H2 (blz. 56)

Klaar?
Werk verder aan je presentatie.







timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Checkvragen
  1. Wat is een metafoor?
  2. Wat is personificatie? 
  3. Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
  4. Noem een metafoor en een personificatie 

Slide 9 - Tekstslide

Checkvragen
Wat is een metafoor?

Vergelijking waarbij het object is vervangen door het beeld

Wat is personificatie?
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen
Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
Bij  een vergelijking worden object én beeld genoemd,
bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld.
Noem een metafoor en een personificatie 
Bijv. 'appels met peren vergelijken' (M) en 'het schip danste op de golven' (P)

Slide 10 - Tekstslide