Woordenschat H2 - Metafoor personificatie - HV2 NN6

timer
15:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen 

Vandaag...
- Terugblik Beeldspraak
- Introductie woordenschat H2
- Uitleg woordenschat H2
- Opdrachten maken

Leerdoel:
- Ik weet wat een metafoor is
- Ik weet wat een personificatie is

Slide 2 - Tekstslide

Pak je Plenda/ agenda:
Schrijf op:
dinsdag 9 november
Toets woordenschat H1, 2 en 3

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
27 oktober
H1 - Woordenschat af
+ Leesboek mee

9 november
Toets Woordenschat H1-2-3

11 november
Leesboek uit

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik beeldsprraak

- Zo oud als de weg naar Rome
- Hij heeft een hoofd als een boei. 
- Iets onder de knie krijgen

Slide 5 - Tekstslide

zo doof als een
A
kwartel
B
vis
C
vogel
D
vos

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een metafoor?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Metafoor
  • Wat is een metafoor?
  • Heb je voorbeelden?

Slide 9 - Tekstslide

Metafoor
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object-beeld)
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks. 
Hij vliegt door die spannende boeken.


Slide 10 - Tekstslide

Maak van deze vergelijking
een metafoor:
'Van veraf is die rots net een olifant.'

Slide 11 - Open vraag

Personificatie
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen.
'De toekomst lacht me tegemoet.'


Slide 12 - Tekstslide

opdracht
                 Maak op NL Online (HV-boek)
               H2 Woordenschat, 
startopdracht, opdracht 1, 2, 3

                Klaar? Maak opdracht 7
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
H2 Woordenschat
Opdracht 4

Gezamenlijk de tekst lezen
Daarna de opdrachten afmaken

Slide 14 - Tekstslide

Checkvragen
  1. Wat is een metafoor?
  2. Wat is personificatie? 
  3. Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
  4. Noem een metafoor en een personificatie 

Slide 15 - Tekstslide

Checkvragen
Wat is een metafoor?

Vergelijking waarbij het object is vervangen door het beeld

Wat is personificatie?
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen
Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
Bij  een vergelijking wordt object én beeld genoemd,
bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld.
Noem een metafoor en een personificatie 
Bijv. 'appels met peren vergelijken' (M) en 'het schip danste op de golven' (P)

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
H2 - Woordenschat


Slide 17 - Tekstslide

Extra
Filmpje beeldspraak in de politiek

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video