In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Belangrijke mededeling
De repetitie is op donderdag 20 Februari, de theorie (aantekeningen), opdrachten van de lesson-ups en plaatjes aan de hand van de leerdoelen 1-28 goed doornemen en bestuderen(leren). STAAT AL OP PEPPELS
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan wij vandaag doen?
Aftekenkaart op papier
Uitleg leerdoelen les 10, Organen
Aan de slag met de opdrachten
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Aftekenkaart M&N Periode 2
elke les bij je hebben
niet bij je hebben=materiaal vergeten
Slide 5 - Tekstslide
Organenen orgaanstelsels
Slide 6 - Tekstslide
Organen
Je snapt de beperkingen die meekomen met niet of slecht werkende organen en mogelijke oorzaken van deze beperkingen.
Ik kan aan de hand van een model/plaatje aangeven waar de verschillende organen zich bevinden.
Ik kan uitleggen wat de functies zijn van verschillende organen.
Ik kan de volgorde aangeven waarin stoffen zich door het lichaam verplaatsen.
Slide 7 - Tekstslide
Organen.
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Een orgaan voert bepaalde taken uit.
Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel
Slide 8 - Tekstslide
van groot naar klein
bekend zijn al: organisme + orgaanstelsel + orgaan....
Slide 9 - Tekstslide
Organisme -> orgaanstelsel
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Organen van de mens
Je moet de verschillende organen van de mens kunnen benoemen.
Slide 12 - Tekstslide
Organen
Slide 13 - Tekstslide
functies van de organen
Hersenen
luchtpijp
longen
hart
maag
darmen
blaas
lever
nieren
hersenen
De hersenen doen al het denkwerk in je lichaam (bewust en onbewust)
luchtpijp
Je luchtpijp vervoert lucht van de mond naar de longen
Longen
In je longen gaat zuurstof in je bloed en komt koolstofdioxide uit je bloed weer in de lucht.
Hart
Het hart pompt bloed rond door heel je lichaam
maag
Je maag verteert voedsel en dood bacterieen in het eten.
Darmen
Je darmen maken voedsel klein en nemen voedingstoffen op in het bloed
Blaas
Je blaas verzamelt plas
Lever
Je lever breekt giftige stoffen af in het bloed, slaat suikers op als vet en maakt suikers vrij uit opgeslagen vet.
Nieren
Je nieren filteren je bloed en maken plas van de afvalstoffen
Slide 14 - Tekstslide
Wat is geen orgaan?
A
Hart
B
Maag
C
Skelet
D
Dikke darm
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet het orgaan rechts- onder het donker bruine orgaan?
A
Lever
B
Maag
C
Long
D
Alvleesklier
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de definitie van een orgaan?
A
Een orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies
B
Een orgaan is een deel van het menselijk lichaam met een of meer functies
C
Groep organen met dezelfde functie
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 17 - Quizvraag
Dit is een orgaan van de mens. Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel
Slide 18 - Quizvraag
Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
Slide 19 - Quizvraag
Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!
Slide 20 - Quizvraag
Organisme
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cellen
Slide 21 - Sleepvraag
Orgaan
Organisme
Orgaanstelsel
Weefsel
Slide 22 - Sleepvraag
Orgaan
Orgaan
Organisme
Organisme
Orgaanstelse
Orgaanstelsel
Slide 23 - Sleepvraag
Cel
Organisme
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Slide 24 - Sleepvraag
Een groepje organen met dezelfde functie noem je een
Slide 25 - Open vraag
Opdr 2: Wat is de functie van dit orgaan en bij welk orgaan stelsel hoor het?
Slide 26 - Open vraag
Wat is de belangrijkste functie van het orgaan met de oranje kleur?
A
Het maakt voedsel
B
Het verteert voedsel
C
Het vergroot voedsel
D
Het maakt het bloed schoon
Slide 27 - Quizvraag
Hoe noem je een aantal organen die samen een functie hebben?
A
Organisme
B
Organen
C
Organenstelsel
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een orgaan met als functie bewegen?
A
Spier
B
Stam
C
Bloem
D
Blad
Slide 29 - Quizvraag
Afsluiting
De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 25 tot en met 28(Organen).
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 32 - Poll
Ik denk eraan om donor te worden of ik ben al donor