In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2. De rol van geld
2.3 Koopkracht
Slide 1 - Tekstslide
2.3 Koopkracht
Je kunt de oorzaken van inflatie noemen.
Je kunt uitleggen dat inflatie een effect heeft op de koopkracht.
Je kunt de verandering van de koopkracht berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
2.3 Koopkracht
Inflatie
Het stijgen van het gemiddelde prijspeil in een land noem je inflatie.
Oorzaken van inflatie zijn:
Kosteninflatie: een stijging van kosten wordt doorberekend in de prijs.
Bestedingsinflatie: doordat er veel vraag is naar een product omdat mensen meer aan het product willen besteden, stijgt de prijs van een product.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Inflatie wordt gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Slide 5 - Tekstslide
2.3 Koopkracht
Koopkracht
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen heet de koopkracht.
Je koopkracht wordt bepaald door inkomen en prijzen:
Prijzen en koopkracht:
Een stijging van de prijzen heeft een negatief gevolg op je koopkracht.
Een daling van de prijzen heeft een positiefgevolg op je koopkracht.
Inkomen en koopkracht:
Een stijging van je inkomen heeft een positief gevolg op je koopkracht.
Een daling van je inkomen heeft een negatief gevolg op je koopkracht.
Slide 6 - Tekstslide
2.3 Koopkracht
Aan de slag!
Maken opgave: 22, 23, 25 & 26
Slide 7 - Tekstslide
2.3 Koopkracht
Je kunt de oorzaken van inflatie noemen.
Je kunt uitleggen dat inflatie een effect heeft op de koopkracht.
Je kunt de verandering van de koopkracht berekenen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
2.3 Koopkracht
reëel inkomen
De verandering van je inkomen in euro’s is een verandering van hetnominaleinkomen.
Als je van de procentuele verandering van het inkomen het inflatiepercentage afhaalt dan hou je de verandering van de koopkracht over. Je hebt dan de verandering van het reëel inkomen uitgerekend.
Slide 10 - Tekstslide
Formule indexcijfers
Getal gevraagd jaar : Getal basis jaar x 100 = Indexcijfer
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
98,9
B
101,1
C
98
D
101
Slide 12 - Quizvraag
Manier 1:
Gegeven gevraagde jaar / gegeven basisjaar x 100 = ...