Week 20 les 1 + 2 : werkwoordvormen herhalen + Zakelijke e-mail

Lesprogramma      
 13 mei
Les 1: 
  1. Vakantieverhalen (10 min)
  2. Lezen (25 min)
  3. Werkwoordvormen herhalen 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesprogramma      
 13 mei
Les 1: 
  1. Vakantieverhalen (10 min)
  2. Lezen (25 min)
  3. Werkwoordvormen herhalen 

Slide 1 - Tekstslide



Werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling

In deze twee lessen worden alle mogelijke werkwoordvormen en hun spellingwijze nog een keer samengevat.

Vandaag de eerste les, volgende week maandag de tweede.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling persoonsvorm TT en VT
Voltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

Vormen van het werkwoord
Persoonsvorm tegenwoordige tijd 
Persoonsvorm verleden tijd 
Gebiedende wijs 
Voltooid deelwoord 
Onvoltooid deelwoord 
Infinitief (hele werkwoord) 
Bijvoeglijk naamwoord 


PVTT
PVVT
GW
VD
OD
INF
BN

Slide 5 - Tekstslide

De ham-vraag

Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:


Heb ik te maken met een persoonsvorm???

Slide 6 - Tekstslide

Waarom?

Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:


Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur.. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoe herken je de pv?

De pv verandert van tijd:             

                              

Ik neem een Big Mac.                                 Ik smul ervan.

Ik nam een Big Mac.                                    Ik smulde ervan.


Sterk werkwoord, want                              Zwak werkwoord, want

het verandert van klank.                            het verandert niet van
                                                                          klank.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe herken je de pv?

De pv past zich aan het onderwerp aan:


Ik neem een Big Mac.

Neem jij een Big Mac?

Hij neemT een Big Mac.

Wij nemEN een Big Mac.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe spel je de persoonsvorm?

In de volgende twee overzichtjes zie je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de persoonsvorm van een zwak werkwoord in de verleden tijd moet spellen.


Bekijk ze even goed, daarna gaan jullie in 2-tallen uitleggen hoe het precies zit.

Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide



Slide 13 - Tekstslide

de(n) of te(n)?

Pas wel op bij bijzondere werkwoorden als: verhuizen


  1. hele werkwoord -en  = stam verhuizen
  2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
  3. dus de(n)
  4. ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)

Slide 14 - Tekstslide

Sterke werkwoorden

Je schrijft wat je hoort: sloeg, riep, brak, dacht, reed 

(en je gebruikt de 'gewone' spelregels als de langermaakregel!).



Slide 15 - Tekstslide

PV-TT

Slide 16 - Tekstslide

PV-VT

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Lesprogramma      
 16 mei
  1. Lezen (25 min)  
  2. Korte herhaling conventies bij de zakelijke e-mail (10 min)
  3. Schrijven zakelijke e-mail (20 min)

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet hoe je een zakelijke e-mail moet schrijven.
Je weet wat conventies zijn.
Je weet hoe je de conventies moet toepassen.

Slide 21 - Tekstslide

De opmaak
  • Vul het onderwerp in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleiding
  • Kern: Alinea 1 + 2
  • Slot 
  • Afsluiting met  voor-/achternaam

Slide 22 - Tekstslide

Schrijfwijze van namen in de aanhef


Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,

Slide 23 - Tekstslide

Schrijfwijze van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
  • Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam:
    mevrouw Mentjox, mevrouw De Vletter
  • Let op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.) > 
    kleine letters als ze tussen voor- en achternaam staan: Machteld de Vletter
  • In de aanhef gebruik je alleen de achternaam 
  • Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam



Slide 24 - Tekstslide

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.

Slide 25 - Tekstslide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk 
  • In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken 
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk het dan zelf! 
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 26 - Tekstslide

Slot
In het slot sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt uit de opdracht voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.
  • Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.

Slide 27 - Tekstslide

Slotformule en naam
Gebruik een van de twee slotformules:
  • Met vriendelijke groet,
  • Hoogachtend,
Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.

Sluit af met je voornaam en achternaam.

Slide 28 - Tekstslide

de groet

het onderwerp
de afzender
de inleiding
de aanhef
de slotzin
het middenstuk
de geadresseerde
A
B
C
D
E
F
G
H

Slide 29 - Sleepvraag

Lesprogramma      
 23 mei
  1. Lezen (20 min)  
  2. Korte herhaling conventies bij de zakelijke e-mail (5 min) Check je aantekeningen: heb je alles?
  3. Schrijven zakelijke e-mail op je laptop (20 min)

Slide 30 - Tekstslide

Conventies zakelijke e-mail
  • Aan                                             > Waar moeten de witregels???
  • CC:
  • Onderwerp
  • Aanhef
  • Inleiding
  • Kern (minimaal 2 alinea's)
  • Slot
  • Afsluiting
  • Jouw naam

Slide 31 - Tekstslide

Oefenen met een zakelijke e-mail 

Je hebt volgende week een toets Nederlands, maar je begrijpt niet goed wat je moet leren en waar je de stof kunt vinden. 
Je vraagt dit omdat je graag extra goed wil oefenen voor de toets. Je weet alleen ook niet zo goed  hoe je dat kunt doen. 

Let op de indeling van de e-mail. Gebruik witregels tussen de alinea's.
Controleer je e-mail op de conventies.
Controleer je e-mail op spelling, interpunctie en formulering.

Lever je e-mail in bij mij op mijn schoolmailadres.

Slide 32 - Tekstslide

Samenvattend: de regels voor een zakelijke e-mail        
Regel
Voorbeeld
Vul bij Aan…het emailadres in.
n.dendaggelder@deoverlaat.nl
Noteer bij Onderwerp: kort waar de mail over gaat.
Inhalen proefwerk
Begin met een zakelijke aanhef.
Geachte/Beste mevrouw Den Daggelder
Inleiding: Geef kort aan waarom je mailt.
De reden waarom ik u mail is.....
Kern: Leg je situatie duidelijk uit en hoe dat komt.
Helaas heb ik de toets gemist vanwege...
Kern: Zeg kort en duidelijk wat je wilt bereiken. 
Ik wil graag met u afspreken wanneer ik het proefwerk kan inhalen.
Slot: Je vraagt beleefd om een reactie.
Ik hoop van u te horen wanneer dat mogelijk is/ Ik hoop dat u snel kunt reageren. 
Let op het gebruik van witregels tussen de alinea's.
Na de zakelijke aanhef, na de inleiding, na de kern en na het slot. Ook na de groet, zie hieronder.
Gebruik een zakelijke afsluiting.
Met vriendelijke groet,

Kevin Nuytens

Slide 33 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een zakelijke e-mail?
A
sollicitatie-e-mail
B
Uitnodiging
C
e-mail aan een penvriend
D
klachtenemail

Slide 34 - Quizvraag

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail meestal?
A
Beste
B
Geachte
C
Hallo
D
Beste of Geachte

Slide 35 - Quizvraag

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Hoogmoed. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte Heer Hoogmoed,
B
Geachte Lars Hoogmoed,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Hoogmoed,

Slide 36 - Quizvraag

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte medewerker,

Slide 37 - Quizvraag

Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's

Slide 38 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde van de zakelijke e-mail.
mailadres ontvanger
Kort, 3 woorden
Geachte heer/mevrouw,
Jezelf + het onderwerp introduceren
Vraag / Klacht
Bedanken + wat je wilt bereiken 
Met vriendelijke groeten,
Emailadres
Onderwerpregel
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting

Slide 39 - Sleepvraag

Wat is de afsluiting van een zakelijk e-mail?
A
MVG
B
Met vriendelijke groet,
C
mvgr.,
D
Doei

Slide 40 - Quizvraag

Zakelijke e-mail
Dus nu:
weet ik hoe ik een zakelijke e-mail moet schrijven.

kan ik de regels voor het schrijven van een zakelijke e-mail toepassen.

Slide 41 - Tekstslide

Voorbeeld zakelijke e-mail

Slide 42 - Tekstslide

Wat vond je lastig deze les?

Slide 43 - Open vraag

Poll
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 44 - Poll