Samenvatting

Samenvatting:
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting:

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen; aan het einde van de les kun je...
  1. Uitleggen waarom Nederland een constitutionele monarchische, parlementaire, gedecentraliseerde eenheidsstaat genoemd kan worden.

  2.  De drie belangrijkste machten in de Nederlandse democratie benoemen; de wetgevende-, uitvoerende- en rechterlijke macht.

  3. Leerlingen kunnen de taken van het kabinet, parlement en rechters herkennen en van elkaar onderscheiden.

  4. Leerlingen kunnen uitleggen welke betekenis de grondwet heeft voor “bestuur op basis van wet en regelgeving”. 

Slide 2 - Tekstslide

De Nederlandse constitutionele monarchische, parlementaire, gedecentraliseerde eenheidsstaat
Burgers besturen zichzelf doormiddel van gekozen
volksvertegenwoordigers op verschillende bestuurslagen 
die op basis van wet- en regelgeving het 
land besturen. Het staatshoofd is de ,politiek 
onschendbare, erfelijke troonopvolger, 
de politieke eindverantwoordelijkheid ligt bij het kabinet...

Dan nu stap voor stap ->

Slide 3 - Tekstslide

Voor het overzicht:
Nederland is...

- Democratie = Burgers besturen zichzelf
- Parlementaire = volksvertegenwoordigers
- Gedecentraliseerde eenheidsstaat = verschillende bestuurslagen.
- Rechtstaat = bestuur op basis van wet- en regelgeving
- Constitutionele = land met grondwet
- Monarchie = koning

Slide 4 - Tekstslide

Als eerste burgers besturen zichzelf:

Democratie:
- Demo(s) = meerdere/allen.
- Cratie = bestuur/besturen.

Autocratie:
- Auto = enkelen/alleen
- Cratie = bestuur/besturen.


Parlementaire democratie ->

Slide 5 - Tekstslide

Doormiddel van gekozen volksvertegenwoordigers:
Directe democratie:
Burgers stemmen op wetten.

Parlementaire democratie:
Burgers stemmen op volksvertegenwoordigers.

Volksvertegenwoordiging van Nederland:
- Het parlement
- Het kabinet




Slide 6 - Tekstslide

Op verschillende bestuurslagen:

Rijk:
- Parlement
- Kabinet

Provincie:
- Provinciale staten
- Commissaris van de Koning

Gemeente:
- Gemeenteraad
- College van burgemeester en wethouder



Slide 7 - Tekstslide

Koning en de ministers

Regering = Koning + ministers.
- Uitvoering van wetgeving en Rijksoverheidstaken.
- De begroting opstellen en aanpassen.


Kabinet = ministers + staatssecretarissen.
- benoemt commissarissen van de Koning.
- Bestuurt het land en voert het beleid uit.

Slide 8 - Tekstslide

DE KONING IS DUS NIET DE BAAS
!!!

Slide 9 - Tekstslide


Dan nu nog een keer:
De Nederlandse constitutionele monarchische, parlementaire, gedecentraliseerde eenheidsstaat


Burgers besturen zichzelf doormiddel van gekozen
volksvertegenwoordigers op verschillende bestuurslagen 
die op basis van wet- en regelgeving het 
land besturen. Het staatshoofd is de ,politiek 
onschendbare, erfelijke troonopvolger, 
de politieke eindverantwoordelijkheid ligt bij het kabinet...


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

De opdracht;
Memorie

Vandaag hebben we heel veel nieuwe begrippen, functies en personen behandeld. 

Nu gaan we ervoor zorgen dat jullie deze informatie beter gaan onthouden. 

Slide 12 - Tekstslide

Memorie:
Deel 1; voorbereiding (les 1):
- Je wordt in groepen van 4 geplaatst.
- Per groep maak je een word-document.
- Je groep krijgt een document met daarop alle begrippen die tijdens de les(sen serie) behandeld zijn..
- Samen met je groepje schrijf je 8 begrippen op van de lijst die je al kent. 
- Samen met je groepje schrijf je 8 begrippen op van de lijst die je nog niet kent. 
- Aan het einde van de les Lever je per groep een document in via magister.

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen; nu kan je...
  1. Uitleggen waarom Nederland een constitutionele monarchische, parlementaire, gedecentraliseerde eenheidsstaat genoemd kan worden.

  2.  De drie belangrijkste machten in de Nederlandse democratie benoemen; de wetgevende-, uitvoerende- en rechterlijke macht.

  3. De taken van het kabinet, parlement en rechters herkennen en van elkaar onderscheiden.

  4. Uitleggen welke betekenis de grondwet heeft voor “bestuur op basis van wet en regelgeving”. 

Slide 14 - Tekstslide

Volgende week:
- Deel 2 van de opdracht; memorie.
- Kaarten maken.

Slide 15 - Tekstslide

Bedankt voor uw aandacht!

Slide 16 - Tekstslide