Inleiding recht - les 4

Inleiding recht
Les 4
Rechtsbronnen deel 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Inleiding rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Inleiding recht
Les 4
Rechtsbronnen deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
Lesweek 1     Hoofdstuk 1.1 en 1.2 (omschrijving en functie recht)
Lesweek 2    Hoofdstuk 1.4 (rechtsgebieden) 
Lesweek 3    Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3 (inleiding rechtsbronnen, de wet, jurisprudentie)
Lesweek 4    Hoofdstuk 4.4 en 4.6 (internationale verdragen en gewoonterecht)
Lesweek 5    Hoofdstuk 6.1, 6.2 en 6.5 (inleiding rechtsgebieden, privaatrecht en publiekrecht, wettenbundel hanteren)
Lesweek 6    Hoofdstuk 6.3 en 6.4 (materieel, formeel, dwingend en regelend recht)
Lesweek 7    Herhaling/uitloop
Lesweek 8    Herhaling/oefenen 

ZIE IT'S LEARNING VOOR DE STUDIEWIJZER: 'Inleiding recht' klas JM1(a t/m h)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rechtsbron?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste rechtsbron?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met jurisprudentie?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
De wet is een geschreven rechtsbron en jurisprudentie een ongeschreven rechtsbron
B
De wet is een ongeschreven rechtsbron en jurisprudentie een geschreven rechtsbron

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als we het hebben over 'de wet', dan is deze gemaakt door...
A
Staten-Generaal
B
De regering
C
De ministers
D
Staten-Generaal en regering samen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een rechter zijn/haar uitspraak baseren op een bestaande uitspraak van een andere rechter?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen
Rechtsbronnen zijn de vindplaatsen van het recht:
  1. De wet; (vorige week)
  2. Jurisprudentie; (vorige week)
  3. Internationale verdragen; (vandaag)
  4. Europese wetgeving; (vandaag)
  5. Gewoonterecht (vandaag)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; internationale verdragen
  • Internationale verdragen zijn afspraken tussen twee of meer landen;
  • Artikel 93 Grondwet (Gw): afspraken uit deze verdragen gelden ook meteen voor burgers, bedrijven en overheden.

Bijvoorbeeld: handelsafspraken tussen landen of waar de grenzen van een land lopen, rechten van de mens (EVRM & UVRM). Als mens heb je recht op: eerlijk proces, recht op vrijheid van meningsuiting, recht op arbeid en recht op gezinsleven en bijvoorbeeld recht op onderwijs. 

Taak van NL overheid om ervoor te zorgen dat deze mensenrechten worden gerespecteerd in ons land. 

Slide 11 - Tekstslide

Zoek art. 93 Gw met de studenten op; leg uit dat door dit artikel burgers, bedrijven en overheden zich moeten houden aan regels uit internationale verdragen. Hierdoor maken internationale verdragen deel uit van het geschreven recht. 
Verdragen vervolg
De afspraken uit zo'n verdrag hebben gevolgen voor de landen en hun inwoners. 

Bijv. Benelux politieverdrag: Belgie, NL, Luxemburg hebben een nieuw politieverdrag getekend. Hierin hebben de landen afgesproken over hoe zij omgaan met het achtervolgen van verdachten op elkaars grondgebied. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; Europese wetgeving
  • Nederland is lid van de Europese Unie (EU) en die is gebaseerd op het EU-verdrag;
  • Binnen de EU: economisch en politiek sterk Europa;
  • Voor deze samenwerking zijn regels nodig en de landen en inwoners van de EU zijn aan deze regels gebonden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europese regelgeving
De instellingen van de EU kunnen verordeningen (werkt direct in alle lidstaten) en richtlijnen (moet opgenomen worden in landelijke regelgeving) maken.

Een verordening werkt direct (iedereen moet zich daaraan houden) en een richtlijn werkt niet direct door. Opdracht van de EU om nationale wetgeving aan te passen aan de richtlijn.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen; gewoonterecht
Een gewoonte of een gebruik dat recht is geworden op basis van de volgende voorwaarden:
  1. Onafgebroken en sinds lange tijd als regel gebruikt;
  2. Vaak is herhaald;
  3. In het algemeen door de samenleving als regel wordt geaccepteerd.
Bijvoorbeeld: vertrouwensbeginsel in het staatsrecht.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over rechtsbronnen?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen rechtsbron?
A
De wet
B
Jurisprudentie
C
Gewoonterecht
D
Juridische databank

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vijf rechtsbronnen zijn er?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geschreven recht
Ongeschreven recht
De wet
Jurisprudentie
Internationale verdragen
Europese Wetgeving
Gewoonterecht

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten + huiswerk
Maak alle opdrachten van hoofdstuk 4
Niet af? Huiswerk voor volgende week! 

Lezen hoofdstuk 6.1, 6.2 en 6.5

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies